Sample records for kansen voor duurzame

  1. Cognitie Versus Sensatie: Een Paradigma Voor Herorieentatie (Cognition Versus Sensation: A Paradigm for Reorientation)

    DTIC Science & Technology

    1989-07-01

    EEN PARADIGMA VOOR HERORIWNATIE 2 L.C. Boer 0 DTI ELECTE FEB 16190 WO IDISThMATO .&TfAqMnT A 1 Approved for PWbli reg 90o 02 15 053 Nederiandse...5 39 77eloonr 03463 -5 62 11 IZF 1989-20 ’COGNITIE VERSUS SENSATIE: EEN PARADIGMA VOOR HERORIENTATIE L.C. Boer 20 Niels uid daze ungave mag nworden...Dist I Special 5 Rapport nr.: IZF 1989-20 Titel: Cognitie versus sensatie: eon paradigma voor heroridntatie Auteur: Dr. L.C. Boer Instituut: Instituut

  2. Methoden voor Voorraadbeheersing van Repareerbare Reservedelen: METRIC en Enkele Varianten (Methodes for Repairable Item Inventory Control: METRIC and Some Variants)

    DTIC Science & Technology

    1990-08-01

    voor Moraa hERsIC ean repareerbare reservedelen:MERCn ~o o ~ fenkele vratn OTIC Niels oil deze uitgave mag %vorden E T vermenigvuldigd en/of openbaar...depot-pijplijn zj- d0j.r0 j, j-1,2,...J. (2) Neem soj-0 voor J-1,2,... .. (3) Bepaal dj-Rij, de verwachte piplinen voor items j komende van bases i, voor

  3. Evaluate Rijsimulator-Instellingen Voor de DAF YA-4440 (Evaluation Drive Simulator Settings for DAF YA-4440)

    DTIC Science & Technology

    1991-10-01

    waarbij: 0c1 staat voor de beginsnclhcid; cl = 24 K1 C= (3/25) K2 C= 5 K4 Merk op dat 0o cxponenticcl afhankelijk is van t. TNO-rapport Pagina 9 Voor (KI...gegeven: cgt) = sqrt(ci/C3)*tan(arctan(sqr((c 3/c1 )*w0 )) - sqrl(c1 *C3)*t/C4) ( 9 ) waarbij: cl= -24 K, C= 3 1(3/500 C4= 5 K4~ Merk op dat (o niet-lincair...wcrgegevcn. Omdat K, kiciner is dan K4 heeft con kicine absolute verandering in K, grotere gevolgen voor de UDB-uitrolcurve dan en kieinc verandoring in

  4. Softwaremodule voor het Simuleren van de Gevolgen van Raketonderschepping (The Dutch Program for the Simulation of Missile Intercept Effects)

    DTIC Science & Technology

    2007-07-01

    effects (Softwaremodule voor het simuleren van de gevolgen van raketonderschepping) 11 . AUTHOR(S) Dr E. Abadjieva, MSc R.P. Sterkenburg, MSc F. Bouquet...Softwaremnodule voor het simuleren van de gevolgen van raketonderschepping D)attini Juli 2007 Auteur(s) dr. F. Abadjicva ir. R.P Sterkenburg ir. F. Bouquet ir...P.W. D)ouip Rubricering rapport O)ngerubri ceerd Vastgesteld door Maj R. 11 . Jongkinid Vastgesteld d.d. 12 juni 2007 (Deze nitining mizil-4 sict

  5. [Disclosure of conflicts of interest in the Tijdschrift voor Psychiatrie].

    PubMed

    Bergoets, M; Pieters, G

    2009-01-01

    Between March 2000 and December 2008 authors disclosed conflicts of interest in 9% of articles in the Tijdschrift voor Psychiatrie. For the same period, in the articles dealing with pharmaceuticals, the percentage of articles containing disclosures of conflict of interest was considerably higher, namely 24%. The policy of the journal with regard to the disclosure of conflicts of interest has helped to promote transparency. Further efforts are needed to encourage authors to disclose conflicts of interest.

  6. Bewegingshinder van Impactbeschermingsmiddelen voor de ME van de KMar (Restriction of Movement of Impact Protective Clothing for the Anti-Riot Squad of the Dutch Military Police)

    DTIC Science & Technology

    2007-12-01

    kleding. omnstandigheden. zoals borst. armen en benen. Omdat er geen De nieuwe kieding met impactbLscherming bestaand testprotocol voor het testen van...verschillende onderdelen die bescherming biedt op diverse plaatsen op bet lichaam zoals borst, armen en benen. Orndat er geen bestaand testprotocol voor bet... armen en benen, Hieronder wordt kort omischreven welke ergonomische testen uitgevoerd moesten worden. 2.6.1 Sprint Bij een korte sprint (10 meter

  7. Kwaliteit van Expertsystemen: Algoritmen voor Integriteits-Controle (Quality of Expert Systems: Algorithms for Integrity Control)

    DTIC Science & Technology

    1990-03-01

    Dist~i~ Ulnre rbu~ on Una o~d0 9 ~ j 2 0 0 TNO rapport Pagina rappon no. .FEL-89-A312 f"It Kwaliteit van Expertsystemen: Algoritmen voor Integriteits...KNOWLEDGEBASE 7 2.1 Inleiding 7 2.2 Een uitbreiding op NIAM: E(xtended)NIAM 8 2.3 Specificatie in E(xtended)NIAM 11 2.4 Representatie in Prolog 13 3...instantiatie van cen ThO rapport Pagina 9 ’graph’ is gelijk aan ten propositie (ean uitspraak over dea werkelijkheid). ’Graph’- instantiaties zijn

  8. Initieole Behoeflebepaling GOLMen voor Opleiding Waarnemer in Fennek VWPN (Initial Training Needs Analysis for the RNLA Observer Equipped With Fennek VWRN)

    DTIC Science & Technology

    2006-08-01

    Auteur (s) drs. A.S. Helsdingen Programmanummer Projectnummer 032.10190 Rubnicering rapport Ongerubriceerd Program ma planning Projectplanning Start 20-4...voorbereiding). Tabel 5 Taxonomie van type vaardigheden. Theorie Achtergrondkennis over de missies en do taken, randvoorwaarden, regels en procedures voor...manoeuvrelnablj Optreden achtergebied Targetting Theorie (systeemkennis) Uitvoeren ECM Waarnemingspost betrekken en in stand houden Uitbouwen BAA kop

  9. [Survey among readers of the Tijdschrift voor Psychiatrie].

    PubMed

    Brandt-Dominicus, J C; van Harten, P N

    2006-01-01

    The editorial board has defined the objectives of this journal as follows: to provide its readers with refreshing information, to report the results of scientific research and to build bridges between research and everyday practice. To find out what readers want and whether they support the board's objectives, and to use this information in planning the contents of future issues of the journal. All readers were invited to complete a questionnaire either on paper or via the website. Questionnaires were completed by 255 readers (response rate 5.7%). The average rating on a 5-point Likert scale was 3.8. Thematic issues and issues devoted to book reviews were given a high rating. There seems to be a demandfor evidence-based medicine, the inclusion of scientific results reported in other journals and practice-based articles. No significant differences were found between the views expressed by readers who had previously submitted an article for publication and those who had not, nor between Flemish readers and Dutch readers. The website was not visited very often. The Tijdschrift voor Psychiatrie is greatly appreciated by its readers. They are largely in agreement with the objectives formulated by the editorial board. Thematic issues are highly rated and many subjects are mentioned by the readers for future issues. The low response to the survey can affect its representativity. The editorial board will take readers' wishes into consideration when selecting material for future issues of the journal.

  10. Inventory of Simulation and Modeling for the Analysis of Ground Manoeuvre Performance (inventarisatie van vragen en modellen voor de analyse van het grondgebonden optreden)

    DTIC Science & Technology

    2006-04-01

    uitvoeren, en hoe lang men deze operaties wit kunnen voortzetten. Deze vragen zijn niet binnen AGO te beantwoorden, mawr de antwoorden op deze vragen...Bovenstaande modellen zijn allen in gebruik bij DSTL. Daarnaast beschikt de DGD&D over een eigen wargame (MINERVA) waarmee men seminars ten beboeve van...gemnodelleerd. Zo zijn er voor de afzonderlijke tanks geen vuursectoren gemodelleerd waarbinnen men terugvuurt. Dit kan in de toekomnst wel verder

  11. Een Beleidsondersteunend Systeem Voor Bepaling van de Economische Vervangingsperiode van Wielvoertuigen (A Policy Supportive System to Determine the Economic Replacement Period for Vehicles)

    DTIC Science & Technology

    1990-08-01

    9 2.3 Kwaliteitsbewaking 9 3 UITRUSTINCSSTUKKEN 10 4 METHODIEKBESCHRIJVINC i 4.1 Kwantificering 11 4.2 Optirnalisatie 12 4.3...volgende tabel worden opgesteld TABEL A Kosten voor een US IMAXNG - 9 PERIODE 1 0 J 11 2 3 LEEFTIJD I aanvang-eind 0 - 1 - 2 - 3 - 4 -5 KMSTPLND II begin...dynamisch e programmeringsmodel maakt alleen berekeningen in de beslispunten, terwiji de enumeratie alle alternatieven moet berekenen 1 11 1 11 9 11 11

  12. Mentale Inzetbaarheid van Teams: Ontwikkeling van een Moden van Teamfunctioneren als Module voor SCOPE (Mental Readiness of Teams - Development of a Team Model as Module for SCOPE)

    DTIC Science & Technology

    2007-04-01

    inzetbaarheid van teams: ontwikkeling van een model van teamfunctioneren als module voor SCOPE Datumn april 2007 Auteur (s) R. de B~ruin C’. Vervvijs A.J...Datum april 2007 Programmaleider Projectleider Auteur (s) dr. W.A. Lotens, TNO Defensie en A.]. van Vijet, TNO Defensie en R. de Bruin Veiligheid...Deelnemers verwachten wel, in lijn met de theorie , dat een lage cohesie samenhangt met een lage effectiviteit. Een hoge cohesie, daarentegen, zou

  13. [An analysis of advertisements for psychotropic drugs in the Dutch Journal of Psychiatry ('Tijdschrift voor Psychiatrie')].

    PubMed

    Vandereycken, W; Kuyken, K

    2009-01-01

    Through the marketing of psychotropics the pharmaceutical industry is able to influence the way in which psychiatrists practise their profession. To look at the image of psychiatry as reflected in advertisements for psychotropics. method Quantitative and qualitative analysis of the advertisements for psychotropics in the Tijdschrift voor Psychiatrie between 1999 and 2006. On average 6 per cent of the total number of pages was given over annually to advertisements of psychotropics. The number of pages used for these advertisements changed over the years, with a sharp decline between 2002 and 2004. Before 2002 the majority of advertisements was for antidepressants, but later most of them were for antipsychotics. Three-quarters of the illustrations for antidepressants featured women whereas three-quarters of the illustrations for antipsychotics featured men. In general, the advertisements were of an 'emotional' nature and surprisingly few of them contained any scientific information. The advertisements for psychotropics portrayed a stereotyped image implying that it is mainly women who are depressed and mainly men who are psychotic. In its advertisements the pharmaceutical industry seeks primarily emotional reactions and uses hardly any scientific arguments. We wonder if the editorial boards of scientific journals should perhaps adopt a more critical attitude to these kinds of advertisements.

  14. Human Cognitive Processes in Command and Control Planning. 3. Determining Basic Processes Involved in Planning in Time and Space (Cognitieve Processen in Command and Control Planning. 3. Basisprocessen in Planning in Tijd en Ruimte)

    DTIC Science & Technology

    1991-08-07

    spatidle componenten bevat."De studie had twee do6elen: hei ontwikkelen, van een methode voor bet bepalen van . de cognitieve processen, die met...planning samenhangen en bet ontwikkelen van een model voor efficidnte planning voor de taak gebruikt in deze studie. Twee planners gaven verbale en...grafische protocolfen terwijl ze een planning maakten voor de meest effi-cidnte weg voor winkel-robot’s orn goederen op te halen in een winkel. Voor twaalf

  15. Gas Testing at the NBC-Filter of the M-Frigates of the Royal Dutch Navy According to the NATO Standard (Gastesten aan het NBC-Filter voor het M-Fregat van de oninklijke Marine volgens NAVO-eisen)

    DTIC Science & Technology

    1992-06-01

    man de eisen van bet NAVO.-document voldsan word.. Het AstroCarb-filter bleek voor alle geteste gassen gemakkelijk de vereiste doorbroaktijden te halen ...hill ?NO famwtyn J-3r d~mf tI~nq"M#-rI~ m t~w)-im TNO RCl1 U W2 AM " TNO-por PML1 32490333 Pagins 2 Samenvatting De gasbescherniende eigenschappen van ...De schoktest tastte de prestaties van bet filter niet man. Summary The gas protective properties of an AstroCarb 200 NBC filter which is usid in the

  16. Beslisbevoegdheden van de Uitgestegen Soldaat. Deel B: Verbetering van Situational Awareness Met Behulp van de Soldier Digital Assistant in een Gesimuleerde Omgeving (Authority and Responsbility of the Dismounted Soldier. Part B. Improving the Situational Awareness using the Soldier Digital Assistant in a Simulated Environment)

    DTIC Science & Technology

    2007-04-01

    Dergelijke omngevingen zijn tot op heden vrijwel uitsluitend gebruikt voor training en onderwijs , maar slechts zeer sporadisch voor wetenschappelijk...Onderstaande instanties/personen ontvangen een volledig exemplaar van het rapport. 1 DMO/SC-DR&D standaard inclusief digitale versie bijgeleverd op cd

  17. Readers' evaluation of effect of peer review and editing on quality of articles in the Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.

    PubMed

    Pierie, J P; Walvoort, H C; Overbeke, A J

    1996-11-30

    Academic biomedical journals use peer review and editing to help to select and improve the quality of articles. We have investigated whether articles accepted by the Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, the Dutch Journal of Medicine, were improved after peer review and editing (post-acceptance scientific and copy editing). 400 readers of the journal (100 each of medical students, recent medical graduates, general practitioners, and specialists) were invited to participate in a questionnaire survey. The first 25 from each group who agreed to participate were included. We posted a pack containing a set of identically appearing typescripts (ie, blinding) of the submitted, accepted, and published versions of 50 articles that had been published in Ned Tijdschr Geneeskd. Each evaluator received two of the sets of versions, and each set was evaluated by one person from each group. The package also included two questionnaires: the first was used to compare the submitted with the accepted version (25 questions), the second compared the accepted with the published version (17 questions). The questions were answered on five-point scales, and were about the quality of the articles or were general/overall scores. We analysed the data as scores of 3-5 (ie, improvement) versus 1-2. After peer review, the quality in 14 of 23 questions (61%) was significantly improved (p = 0.03 or smaller). In particular, the overall score and general medical value were significantly improved (p = 0.00001 for each). Editing led to significant improvement in 11 of 16 questions (69%, p = 0.017 or smaller), and especially in style and readability (p = 0.001 and p = 0.004). Generally, we found no differences between the scores of the four categories of evaluators. 72% of the evaluators correctly identified which version was which. Evaluations by readers of the Ned Tijdschr Geneeskd indicated significant improvement of published articles after both peer review and editing. We think that peer review

  18. Dutch Anthropometry for Vehicle Design and Evaluation

    DTIC Science & Technology

    2008-10-01

    middelen Beschrijving van de werkzaamheden Uitgaande van afmetingen van Nederlanders zijn grenswaarden voor negen paspoppen. met vanSrende...vastgesteld voor het jaar 2015 Hierbij is uitgegaan van een Nederlands antropometrisch bestand (NedScan) Resultaten en conclusies Het resultaat is een kort... Nederlands antropometrisch bestand (NedScan) en van lichaamsafmetingen van goedgekeurde K.L rekruten. De grenswaarden omvatten 95% van dat Nederlandse

  19. Bio-Aerosol Testkamer: Ontwikkeling van Protocollen (Bio Aerosol Test Chamber: Development of Protocols)

    DTIC Science & Technology

    2007-07-01

    testfaciliteit detector met de drie simulanten getest beschikbaar gekomen voor het testen van Beschrijving van de worden volgens gangbare internationale bio...2005 werd de Bio-Adrosol Testkamer (BAT-kamer) geplaatst door de firma Dycor Technologies Ltd., Canada. In de BAT-kamner kan een bio-ai5rosol...bestaande ruimte past. In beide gevallen bleek de firma Dycor Technologies Ltd in Canada (http://www.dycor.com) de beste leverancier te zijn, en voor beide

  20. Elektrische Scheepsvoortstuwing en Supergeleiding: Een Literatuurstudie (Electric Ship Propulsion and Superconductivity: A Desk Study)

    DTIC Science & Technology

    1992-06-01

    opdraCmlgoeVO en e; opdrachtnemer verweren naar doeha ’Algemen. Voorwearden voor Onderzoeks- ONGERTJBRICEERD opdrachlefl son TNO’, dan wel do belreflende...Opomp’kaneal NaK isolatielaag mom ankerstroomn NaK max. niveau van NaK -as Figuur 4.7 Seriewchakeling van de schijven met NaK TNO-rappert PML 2824880131Pgn De...suporgeleidend worden uitgovocrd kin de constructie aanmerkelijk worden vereenvoudigd. Voor generatoren onder de 100 MW wegen de kosten, verbonden son de grotere

  1. [Drug advertising as communication between the pharmaceutical industry and the physician: advertisements for psychotropic drugs in the Dutch medical journal, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 1900-1940].

    PubMed

    van der Hoogte, Arjo Roersch; Pieters, Toine

    2010-01-01

    In this article we explore the historical development of drug advertisements for psychotropic drugs in the leading Dutch medical journal from 1900 to 1940. The advertisements for hypnotics and sedatives, in The Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (Dutch medical journal) reflected the changes in the vocabulary and image promoted by the pharmaceutical companies. In the first two decades, the advertisements were sober and to the point, and included the trademark, company name, molecular formula and therapeutic properties of the medication. The emphasis was on creating a scientific image of reliable symptom control for the therapeutic drug. In doing so, the ethical drug companies tried (successfully) to distinguish themselves from the producers of patent medicines. Once scientific credibility was established, the form and content of the advertisements changed significantly. In the late 1920s and 1930s drug companies embraced modern advertising techniques, developing a figurative language to address the changing beliefs and practices of Dutch physicians. Instead of promoting therapeutic drugs as safe and scientific, the emphasis was on their effectiveness in comparison to similar drugs. In the process, scientific information was reduced to an indispensable standardized minimum, whereby therapeutic drugs were advertised according to the latest pharmacological taxonomy rather than molecular formulas. The image-making of 'ethical marketing' began during the interwar years when marketers applied modern advertising techniques and infotainment strategies. The scanty black and white informational bulletins transitioned into colourful advertisements. The pharmaceutical companies employed the same medical language as used by physicians, so that one word or image in an advertisement would suffice for the physician to recognize a drug and its therapeutic properties. These developments show the changing relationship between the modern ethical pharmaceutical industry and Dutch

  2. [Agreement between guidelines for pharmaco-economic research and never-before-published health-economics evaluations].

    PubMed

    Postma, M J; Kwik, J J; Rutten, W J M J; de Jong-van den Berg, L T W; Brouwers, J R B J

    2002-06-08

    To investigate whether the health-economics research published in Dutch journals is in agreement with the guidelines for pharmaco-economic research as published in 1999 by the Dutch 'College voor zorgverzekeringen' [Healthcare Insurance Board]. Descriptive. A literature search was performed for health-economic evaluations published during 1990-1999 in Dutch journals such as Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG), Pharmaceutisch Weekblad and Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen. The resulting 19 studies, primarily published in the NTvG, were compared with the pharmaco-economic guidelines, summarised in 9 criteria. The social perspective was taken in 5 studies (26%), non-related medical costs were excluded in 19 (100%), relevant subgroup analyses were performed in 16 (84%), effectiveness was explicitly differentiated from efficacy in 15 (79%), incremental analysis was performed in 18 (95%), an adequate period of analysis was chosen in 16 (84%), costs, benefits and health gains were discounted in 13 (68%), sensitivity analysis was included in the investigation in 10 (53%), and estimated cost prices were used in 9 (47%). The methodology in recently published Dutch health-economics research was partly in agreement with the later official guidelines for pharmaco-economic studies in the Netherlands.

  3. Analysing Blast and Fragment Penetration Effects on Composite Helicopter Structures

    DTIC Science & Technology

    2005-03-01

    7.3 BC/AC 10 -45 7.2/7.3 DE/AE - 4.9/5.0 E/AE - 11 45 8.5/8.6 DE/AE 7.4/7. A’,E’ 4.8/8.5 E/AE 7.4/7.7 A’/E’ = very 9 local12 7.2/7.3 DE/AE - 7.2/7.5 D...6 ±45 7 ±45 8 0/90 9 45 10 0/90 11 ±45 12 0/90 Table 11 : Laminate lay-up for the tensile and in-plane shear test specimen O)2004 Advanced...onderling gevolgen voor de manier van construeren, vergeleken. maar ook voor de kwetsbaarbeid. Schet fins/a~g Deze ontwvikkelingen vereisen aanpassing

  4. Algorithme et enseignement de la grammaire (Algorithm and the Teaching of Grammar)

    ERIC Educational Resources Information Center

    Michiels, A.

    1975-01-01

    Binary algorithmic logic may prove useful for teaching grammar, especially in the case of 'closed-system items.' (Text is in French.) Available from Instituut voor Toegepaste Linguistiek, Vesaliusstraat 2, B. 3000 Leuven, Belgium. (TL)

  5. Representation of Research Paradigms as a Function of Familiarity with Research Domains

    DTIC Science & Technology

    1992-07-01

    van de paradigma’s te kunnen vaststellen. Keuze van het Juiste paradigma werd bepaald door proefpersonen te vragen de betreffende zin te classificeren...als afkomstig van een bepaaid type onderzoek. De innoud van het paradigma werd bepaald door proefpersonen te, vragen zoveel kenmerken voor bet

  6. Addressing risk factors for child abuse among high risk pregnant women: design of a randomised controlled trial of the nurse family partnership in Dutch preventive health care.

    PubMed

    Mejdoubi, Jamila; van den Heijkant, Silvia; Struijf, Elle; van Leerdam, Frank; HiraSing, Remy; Crijnen, Alfons

    2011-10-21

    Low socio-economic status combined with other risk factors affects a person's physical and psychosocial health from childhood to adulthood. The societal impact of these problems is huge, and the consequences carry on into the next generation(s). Although several studies show these consequences, only a few actually intervene on these issues. In the United States, the Nurse Family Partnership focuses on high risk pregnant women and their children. The main goal of this program is primary prevention of child abuse. The Netherlands is the first country outside the United States allowed to translate and culturally adapt the Nurse Family Partnership into VoorZorg. The aim of the present study is to assess whether VoorZorg is as effective in the Netherland as in the United States. The study consists of three partly overlapping phases. Phase 1 was the translation and cultural adaptation of Nurse Family Partnership and the design of a two-stage selection procedure. Phase 2 was a pilot study to examine the conditions for implementation. Phase 3 is the randomized controlled trial of VoorZorg compared to the care as usual. Primary outcome measures were smoking cessation during pregnancy and after birth, birth outcomes, child development, child abuse and domestic violence. The secondary outcome measure was the number of risk factors present. This study shows that the Nurse Family Partnership was successfully translated and culturally adapted into the Dutch health care system and that this program fulfills the needs of high-risk pregnant women. We hypothesize that this program will be effective in addressing risk factors that operate during pregnancy and childhood and compromise fetal and child development. Current Controlled Trials ISRCTN16131117.

  7. Parents Are Not Born, They Are Made: A Critical Discourse Analysis of an Educational Magazine in Flanders (Belgium)

    ERIC Educational Resources Information Center

    Struyve, Charlotte; Simons, Maarten; Verckens, Anneleen

    2014-01-01

    Central to this article is a case study of one particular governmental instrument in Flanders, the educational magazine "Klasse voor Ouders" (Klasse for Parents). This popular magazine aims to provide information for and communication with parents as one of the target groups in the educational field. Despite the claimed formal and…

  8. Digitising the Past: The Beginning of a New Future at the Royal Tropical Institute of The Netherlands

    ERIC Educational Resources Information Center

    Levi, Peter

    2010-01-01

    Purpose: The purpose of this paper is to describe a project to digitise maps at the Royal Tropical Institute, or Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT), of The Netherlands. KIT has an extensive collection of maps and nautical charts of (sub-) tropical regions, including general maps and topographical map series, city maps, thematic maps and…

  9. Company Decontamination Systems (Compagnieontsmettingssystemen)

    DTIC Science & Technology

    1998-06-01

    TNO-rapport Compagnieontsmettingssystemen PML 1998-AI08 TNO Prins Maurits Laboratorium Lange Kleiweg 137 Datum Postbus 45 2280 AA Rijswijk juni 1999...I8ECTED 4 TNO Prins Maurits Laboratorium is onderdeel _____ van de hoofdgroep TNO Defensieonderzoek waartoe verder behoren: TNO Fysisch en...Elektronisch Laboratorium Nederlandse Organisatie voor toegepast- TNO Technische Menskunde natuurwetenschappelijk onderzoek TNO TNO-rapport PML 1998-A108 2

  10. Deterministic Combatmodels, Interim Report 1: Literature Research (Deterministische Gevechtsmodellen, Interim Rapport 1: Literatuur Onderzoek)

    DTIC Science & Technology

    1991-12-01

    gevechtsxnodellen .. .. .. .. .. ... .. ... .. ... ... ... 9 2.3 Methodolog-Ische indeling van gevechtsmodellering. .. .. .. .. .. ... ... 10 2.4 Deterxninistische...te vinden in [2]. Er zijn verschillende methoden om. gevechtsmodellen in te delen. *op grond van doel - training en anderwijs -research 9 op grond van...duel modellen warden verwerkt. Voor deze methode wordt verwezen naax [ 11 , 12, 13]. Deze laatste twee methoden zijn nog volop in ontwikkeling en er

  11. Russia and the West After the Ukrainian Crisis: European Vulnerabilities to Russian Pressures

    DTIC Science & Technology

    2017-01-01

    reprint and linking permissions, please visit www.rand.org/pubs/permissions. The RAND Corporation is a research organization that develops solutions...North Atlan- tic Treaty Organization (NATO) and European Union (EU) member states to Russian military and economic pressures and to Russian influ...Nuclear Forces LNG liquefied natural gas NATO North Atlantic Treaty Organization OIES Oxford Institute of Energy Studies PVV Party for Freedom (Partij voor

  12. Operating in the Human Domain Lessons of a Decade of War for the Dutch Army

    DTIC Science & Technology

    2014-06-13

    Plasschaert, Minister of Defense, In Het Belang Van Nederland [in the Interest of the Netherlands] (The Hague, The Netherlands: Ministry of Defense... Nederland [in the Interest of the Netherlands]. The Hague, The Netherlands: Ministry of Defense, 2013. Klem, M. H. Het Nederlandse Veiligheidsbeleid...in Een Veranderende Wereld, Verkennende Studie Voor Het WRR-Rapport Nederland in De Wereld. [the Dutch Security Policy in a Changing World, Scoping

  13. Lokalisatie Maskergelaatslekkage (Localization of Face-Seal Leak Sites)

    DTIC Science & Technology

    2004-03-01

    2004-A 12 TNO Prins Maurits Laboratorium Lokallisatie Maskergellaatslekkage DISTRIBUTION STATEMENT A Approved for Public Release Lange Kleiweg 137 Datum...1 /- O 9 TNO Prins Maurits Laboratorium is onderdeel van de hoofdgroep TNO Defensieonderzoek waartoe verder b~ehoren: TNO Fysisct en Elektronisch... Laboratorium Nedertandse Organisatie voor toegepast- TNO Te~chnische Menakunde natuurwetenschaDpeliik onderzoek TNO TNO Prn Ma rt LA. mu * s gg 2

  14. Integrating Training Simulations and e-Learning Systems: The SimSCORM Platform (Integratie van Training Simulaties en e-Learning Systemen: Het SimSCORM Platform)

    DTIC Science & Technology

    2008-07-01

    SimSCORM Opdrachtnummer Trainingsconcepten voor Defensie Datum Programmanummer Projectnummer juli 2008 V406 032.13224 Auteur (s) ir H.L.H. de Penning...simulators can provide learners with powerful and realistic learning environments: whereas e-learning systems provide them with interactive, mostly theory ...practice and theory , in both learning and evaluation, is becoming increasingly important. From a learner’s point of view, a powerful learning environment

  15. Scatterometry

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Stoffelen, Adrianus Cornelis Maria

    1996-10-01

    Een veelheid aan meteorologische metingen is dagelijks beschikbaar. De meeste van deze waarnemingen bevinden zich echter boven land, en met name windwaarnemingen boven de (Noord Atlantische) oceaan zijn schaars. Bij een westelijke luchtstroming is dit een duidelijke beperking voor de weers- en golfverwachtingen ten behoeve van Nederland. Juist dan is het gevaar voor bijvoorbeeld storm of overstroming het grootst. Ook in het aardse klimaatsysteem speelt de wind aan het oppervlak een grote rol en is de belangrijkste factor voor de aandrijving van de oceaancirculatie. De oceaancirculatie op zijn beurt is cruciaal voor de verschijnselen die samenhangen met bijvoorbeeld El Niño. Dit proefschift gaat over het scatterometer instrument dat vanuit de ruimte, zelfs onder een wolkendek, nauwkeurige en betrouwbare informatie geeft over de wind aan het oceaanoppervlak met een hoge mate van ruimtelijke consistentie. Tijdens de tweede wereldoorlog werden radars aan boord van schepen veelvuldig gebruikt voor de opsporing van vijandige vaartuigen. Hierbij werd vastgesteld dat de detectie slechter werd naarmate de wind aan het zeeoppervlak groter was. Proefondervindelijk was hiermee het principe van een wind scatterometer aangetoond. Al snel ontwikkelde zich dan ook de idee de wind aan het zeeoppervlak te meten met behulp van radar. Vanuit een vliegtuig of een satelliet word dan een microgolfbundel onder een schuine hoek naar het zeeoppervlak gestuurd. De microgolfstraling, met gewoonlijk een golflengte van enkele centimeters, wordt verstrooid aan het ruwe oppervlak, en een klein gedeelte van de uitgezonden puls keert terug naar het detectorgedeelte van de scatterometer. Het fysische fenomeen van belang voor de werking van de scatterometer is de aanwezigheid van zogeheten capillaire gavitatiegolven op het zeeoppervlak. Deze golven hebben een golflengte van enkele centimeters en reageren vrijwel instantaan op de sterkte van de wind. De verstrooiing van microgolven is op zijn beurt

  16. Vrouwen bij de Koninklijke Landmacht: Een Onderzoek naar de Maatregelen die het Behoud en de Doorstroom van Vrouwelijke Militairen Verbeteren (Women in the Royal Netherlands Army: Measures for Retention and Career Development)

    DTIC Science & Technology

    2007-02-01

    mannencultuur. Uit onderzoek blijkt dat vrouwelijke BBT-ers (Beroeps Bepaalde Tijd ) zicb goed tbuis voelen bij de (masculiene) organisatiecultuur van...de KL. Zij ervaren bovendien geen benadeling of negatieve bejegening. Vrouwelijke BOT-ers (Beroeps Onbepaalde Tijd ) geven daarentegen wel aan dat zij...arbeid en zorg. Meer tijd voor de thuissituatie, waarbij de werknemner zelf kan beslissen hoe zij deze fijd bet beste kan aanpassen aan de behoefte van

  17. Inventarisatie telematica-ontwikkelingen Natco (Inventory Telematics Developments Natco)

    DTIC Science & Technology

    1998-05-01

    telefonie, die binnen afzienbare tijd een bereikbaarheid over nagenoeg de gehele wereldbol kan garanderen. Ook hier is de koppeling van netwerken van...PCS is ’de mogelijkheid voor een gebruiker te communiceren in elke gewenste vorm, op elke tijd , op elke plaats en in verschillende rollen...wat betreft plaats, tijd en tempo van het leren, kan worden gerealiseerd. De toepassing van teleleren kan leiden tot een verbetering van de interne

  18. Geluidsexpositie bij gebruik van CEP door F-16 crewchiefs (Sound Exposure Level of F-16 Crew Chiefs Using Communications Earplugs)

    DTIC Science & Technology

    2008-03-01

    Communications Earplugs Auteur (s) dr. ir. M.M.J. Houben Programmanummer Projectnummer J.A. Verhave 032.13072 F.W.M. Geurtsen Rubricering rapport Program...de communicatie kiest men voor een geluidniveau dat luider is dan het waargenomen omgevingsgeluid. In theorie kan bet totale geluidsexpositieniveau...Afdelingshoofd Auteur TNO-rapport I TNO-DV 2008 A054 Bijlage A 1 1/3 A Simulatie Simulatie-omgeving Uit een opname gemaakt op Vhiegbasis Volkel hebben

  19. Quality of Expert Systems: Methods and Techniques (Kwaliteit van Expertsystemen: Methoden en Technieken)

    DTIC Science & Technology

    1989-12-01

    en Elektroniscb Laboratorium TNO (FEL-TNO), de Rijksuniversiteit Limburg (RL) en bet Research Instituut voor Kennis-Systemen (RIKS). In dit rapport...kwaliteitsbeheersing van kennissystemen. TNO rapport Pagina 2 report no : FEL-89-A267 bee Quality of Expert Systems: Methods and Techniques author(s) J.H.J. Lenting MA...Defence Research and Development. Participants in the project are TNO Physics and Electronics Laboratory (FEL-TNO), University of Limburg (RL) and

  20. Toekomstvisie op Verstrekking en Ontwikkeling van Kleding op Basis van Scangegenereerde Gegevens (Scan Based Distribution and Development of Clothing)

    DTIC Science & Technology

    2006-07-01

    meting Maatke uzest rategi e Borstomvang =1 11 [104 ý󈧌 616 [120 124 Primair Tailleomvang =106 98 b02~ . 10 114 118 Secundair Halsomvang = 37,4 ý5 6 9 40...Vastgcsteld d.d. 3 juli 2006 Titel Ongerubriceerd M anagementuittrekscl Ongerubriceerd Samenvatting Ongerubriceerd Rapporttekst Ongerubriceerd Oplage . 9 ...kieding Het KPU bedrijf verstrekt kieding aan het Defensie-personeel en gebruikt daartoe een lichaamsscanner. Deze nieuwe techniek heeft gevolgen voor

  1. Storings analyse Ten Behoeve van het Materieelverzorgingsplan (Failure Analysis for the Maintenance Plan)

    DTIC Science & Technology

    1990-05-01

    oporachtnemer verwezen naar de ’Algemone Voorwaarden voor Onderzoeks- opdrachten TNO’. dan wet de betreflende terzake fijasen partlijen gesloten * 11 ...ixvulling van het onderhoudsschema 9 2.4 Invulling van het onderhoudsschema in de praktijk 14 2.5 Gonclusies 16 3 STORINGSANALYSES 18 3.1 ’Failure mode...nnfd- en subgroep (dit is een opdeling van bet systeem naar functioneel sanienhangende delen). Pa gina 9 - Het onderhoudsniveau waar jedere

  2. Beslisbevoegdheden en Verantwoordelijkheden van de Uitgestegen Soldaat. Deel A: Verplaatsen van Beslisbevoegdheden (Authority and Responsibility of the Dismounted Soldier. Part A. Empowering the Dismounted Soldier)

    DTIC Science & Technology

    2007-04-01

    en verantwoordelijkheden van de uitgestegen soldaat Deel A: verplaatsen van beslisbevoegdheden Datumn april 2007 Auteur (s) R. de Bruin ITE. van Bernmel...Admiraal, Bureau SMP Auteur (s) R. de Bruin Program maleider Projectleider I.E. van Bemnmel dr. W.A. Lotens, A.J. van Vliet, A.J. van Vijet TNO Defensie en...Leadership Theory en wordt relevant geacht voor de ontvangers van aanvullende beslisbevoegdheden. 2.1.3 Het oogmerk van de hogere commandant Een ander

  3. Warmtetransport in Kleding bij Aanstraling met Warmte (Heat Transport in Clothing during Irradiation with Heat)

    DTIC Science & Technology

    1990-01-22

    the thermal insulation of clothing . Ergonomics 2S, 1617-1632. Nielsen, B., Kasson, K. en Aschengreen, F.E. (1988). Heat balance during exercise in...the sun. Eur. J. Appl. Physiol. 58, 189-196. Nielsen, B. (1989). Solar heat load: heat balance during exercise in clothed subjects. Manuscript voor Eur...Institute for Perception, Soesterberg, The Netherlands Heat transport in clothing during irradiation vith heat A.M.J. Pieters and W.A. Lotens ABSTRACT A

  4. AGARD Guide to Aerospace and Defence Technical Report Series in NATO countries. Revision

    DTIC Science & Technology

    1991-03-01

    TNOI Medisch Biologisch laboratorium TNO [MBL] Contact Person’ Address: P0 Box 45 2280 AA Rijswijk (ZH) Country NETHERLANDS Telephone : 31-15-138777... Laboratorium [WLJ Contact Person : Address: PO Box 177 2600 MH Delft Country: NETHERLANDS Telephone : 31-15-569353 Telex OR TWX; 38176 Type of Organization...STEVINJ 1 2 3 LV-R-[NN.YY] Report of Laboratory of Fluid Mechanics-TUD 1 2 3 Laboratorium voor Vloeistofmnechanica-TUD [LVI Notes: 1 Formal Report 2

  5. Evaluatie Kennistechnologische Ondersteuning bij Diagnose van SEWACO systemen (Projectmanagementplan) (Evaluation of Knowledge Technological Support for Diagnosis of SEWACO Systems (Project Management Plan)

    DTIC Science & Technology

    1991-08-01

    diagnos van SE WACO systmnen/ AD-A245 424111 1fl1,l Niets uit deze uitgave mag warden vermenigvuldligd en/of oPenbaar gemaakt door middel van druk...fotakopie. microfilm of op welks andere whlze dan ook, zonder voorafgaande toeslemming van TNO. Hot ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct...belanghebbenden is tegestaan. HYP. vanl OC dt Indian dit rapport in opdracht ward uitgebracht, wordt voor de, rechten en verpiichtingen van opdrachtgever en

  6. Expeditionair Geneeskundige Uitrustingen. De Conceptmethode Toegepast op de Mercedes Benz Ziekenauto (Expeditionary Medical Kits. The Concept Method Applied to the Mercedes Benz Ambulance)

    DTIC Science & Technology

    2007-02-01

    Wtar D.S. Gerretse 6/8 Projectbegeleider Defensie Centraal Militair Hospitaal t.a.v. kol. M.L. Vervelde 9 / 11 Bibliotheek KMA 12/13 Programmaleider TNO...Research Kampweg 5 Postbus 23 3769 ZG Soesterberg TNO-rapport wwton T 034 635 62 11 TNO-DV 2006 A487 F 034 635 39 77 info-DenV@tnonI Expeditionair...verschillende gebruikerssessies met AMV’ers en Probleernstelfing Dit heefi gevolgen voor de medische chauffeur/gewondenverzorgers is de nicuwe Het inzetprofiel

  7. Optimalisatie Draagsysteem (Optimization of the Load Carriage System)

    DTIC Science & Technology

    2008-06-01

    nadelige gevolgen beeft voor de beweeglijkheid. In bet prototype draagsysteem uit figuur 9 ’hangt’ bet scberfwerende vest met kogelwerende platen niet...Soesterberg TNO-rapport wwton T +31 346 35 62 11 TNO-DV 2008 A230 F +31 346 35 39 77Info-DenV@tno.nI Optimalisatie draagsysteem D)atun juni 2008 0 Autcur(s...de draagconstructie. Bij bet ILCS- 11 is gevarieerd met de hoeveelheid afsteuning op heupen en Beschrijving van de werkzaamhleden schouders, alsmede

  8. 50 years of Dutch immunology--founders, institutions, highlights.

    PubMed

    Gmelig-Meyling, Frits H J; Meyaard, Linde; Mebius, Reina E

    2014-12-01

    At the occasion of the 50th anniversary of the Dutch Society for Immunology (DSI, de Nederlandse Vereniging voor Immunologie), this contribution deals with some highlights of 50 years of Immunology in the Netherlands. It narrates about the founders and first board members of the DSI, their institutes, progeny and patrimony, describes major centers of immunological activities, mentions key persons in the field, and touches upon some events dear to the Society and its members. Copyright © 2014 Elsevier B.V. All rights reserved.

  9. Coke formation in the thermal cracking of hydrocarbons. 4: Modeling of coke formation in naphtha cracking

    DOE Office of Scientific and Technical Information (OSTI.GOV)

    Reyniers, G.C.; Froment, G.F.; Kopinke, F.D.

    1994-11-01

    An extensive experimental program has been carried out in a pilot unit for the thermal cracking of hydrocarbons. On the basis of the experimental information and the insight in the mechanisms for coke formation in pyrolysis reactors, a mathematical model describing the coke formation has been derived. This model has been incorporated in the existing simulation tools at the Laboratorium voor Petrochemische Techniek, and the run length of an industrial naphtha cracking furnace has been accurately simulated. In this way the coking model has been validated.

  10. Sea Basing Logistiek

    DTIC Science & Technology

    2007-11-01

    athankelijkheden, de hoeveelheid situatie? Auteur (s) ir. P.L.H. Cleophas drs. M.H.M. Delmee PROGRAMMA PROJECT drs. S. Hoesmans drs. P.G.M. van Scheepstal drs...hiertussen een aanvullende belangrijke schakel. In theorie worden binnen de CLAS en CZSK verschillende methoden voor het plannen van een operatie gehanteerd...J.H.A.Blokker MCM drs P.G.M. van Scheepstal Afdelingshoofd Auteur 72/72 TNO-rapport I TNO-DV 2007 A452 TNO-rapport I TNO-DV 2007 A452 Bijlage A 11/4 A Fysiek

  11. [The importance of movement-directed interventions in the multidisciplinary treatment of binge eating disorder: an overview].

    PubMed

    Vancampfort, D; Vanderlinden, J; Pieters, G; De Herdt, A; Schueremans, A; Adriaens, A; Van Der Borght, W; De Hert, M; Probst, M

    2012-01-01

    More than three out of four persons with binge eating disorder do not get enough physical exercise. To collect scientific evidence of the effects and benefits that movement and physical exercise can have on persons with a binge eating disorder. PubMed, PsychInfo, Cumulative Index to Nursing and Allied Health Literature, Cochrane Library, Physiotherapy Evidence Database, the Dutch Journal of Psychiatry (Tijdschrift voor Psychiatrie), het Tijdschrift voor Vaktherapie and Actual Themata derived from psychomotor therapy were screened for the period January 1994 to August 2011. The methodological quality of the studies was determined on the basis of a checklist. Evidence for the effectiveness of the interventions was summarised by best-evidence synthesis. Eight studies met the inclusion and exclusion criteria. Strong evidence was found for: 1) significant weight-loss after movement interventions; 2) fewer symptoms of depression after a combination of both movement and cognitive behavioural therapy (CBT) than after CBT on its own. There was only limited evidence for 1) the fact that the combination of movement and CBT leads to less eating disorder pathology than does CBT alone; 2) the beneficial effects of yoga on weight-loss as well as on the reduction of eating disorder pathology.There are indications that walking can be helpful in reducing of eating disorder pathology. Activities involving movement and physical exercise deserve to play an important role in the multidisciplinary treatment of binge eating disorders.

  12. Trajectory Simulation Model for a Side- Thruster Guided MLRS-Type Vehicle

    DTIC Science & Technology

    1999-05-01

    km halen . Voor de toekomst heeft men behoefte aan een dracht van ongeveer 60 km. Het is de doelstelling van opdracht A95KL410 om kennis en inzicht...G.M.H.J.L. Gadiot Datum mei 1999 Opdrachtnr. A95KL410 Rapportnr. PML 1998-A80 Figuur M.I.- Lancering van een M26-raket vanaf een MLRS ’launcher’. De...Koninklijke Nederlandse Landmacht (KL) heeft het ’Multiple Launcher Rocket System’ (MLRS) in gebruik. Met de huidige uitrusting kan men een dracht van 30

  13. Testbed Environment for Distributed Observation (testbed omgeving voor gedistribueerde waarneming)

    DTIC Science & Technology

    2006-05-01

    het IP-adres en portnumnmer van de MID halen . Ook de naamn van de XML-file om de NID te beschrijven staat hierin vermeld (in dit geval ’CSD.xmId’) in...DeviceML beschrijving van de NID op te halen . Dit wordt gedaan door een TCP/IP verbinding op te zetten tussen de LUS en de NID (via de DeviceML port...vernisenigvuidigd! enlof openbaar gensaaki door middel van druk, fotokopie, microftinm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schrifielijke

  14. Op weg naar een didactiek voor natuurkunde-experimenten op afstand : Ontwerp en evaluatie van een via internet uitvoerbaar experiment voor leerlingen uit het voortgezet onderwijs

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Engelbarts, M. B. A.

    2009-02-01

    The subject of this thesis is a developmental study on “remote experimenting” in education. It concerns the development of a remote experiment that enables pre-university students to carry out a physics experiment at a distance via the internet. Remote experiments can offer several (practical) benefits when compared to conventional experiments but the desire to exploit these benefits put special demands on the design of the experiment, since the students might be conducting the experiment without a teacher in the vicinity. As a consequence of these demands it was decided to focus on exploring the possibilities and problems of remote experiments conducted in the absence of a teacher. The research was carried out in two cycles and focused on the development of a remote experiment that could be conducted autonomously by pre-university students to measure the speed of light in several media. This should answer the global question: What should a technically, as well as didactically, well-functioning remote experiment look like? The first cycle had an explorative character. It showed that technically the experiment already functioned quite well. However, many problems were observed concerning the content, and the way the students were tackling it. This led to two categories of recommendations. Concerning the content, the material should aim at making the students more aware of what they are doing and why they are doing it and several content related problems needed to be avoided. The second category of recommendations concerned the format of the material: the design and the working method. Special attention should be paid to designing a clear structure for the website and adding interaction and control, (feedback- and reflection facilities) to activate the students and guide them through the material. In the second research cycle these recommendations were followed by designing the material within the theoretical framework of the problem posing theory. A didactical structure was designed before writing the actual lesson material for the website describing the inter-related conceptual and content-related motivational pathway of the intended teaching-learning process. The lesson material was set up in such a way that the students are repeatedly confronted with a practical problem to solve and they play an active role in developing the method of measurement. Secondly, in an attempt to compensate for the absence of the teacher and support the teaching-learning process some format elements were developed and deployed like an automated question-, and feedback system that supported the students, activated them and gave them insight into their learning process and a ‘Where-am-I’-window that showed their current position within the material. This all had led to a technically as well as didactically well functioning remote experiment in which, at a global level, the line of reasoning was made explicit and recognizable for the students, and ad a local level was build up out of well connected successive activities and required the students to adopt an active attitude.

  15. [From the library of the Dutch Journal of Medicine. Giovanni Battista Morgagni: De sedibus, et causis morborum per anatomen indagatis, 1761].

    PubMed

    Molenaar, J C

    2001-12-22

    The library of the Vereniging Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (Dutch Journal of Medicine Association) is a treasure-trove of information for those who wish to study the roots of the identity of the modern doctor. Recently, a book published in 1761 was purchased: De sedibus, et causis morborum per anatomen indagatis was written by Giovanni Battista Morgagni (1682-1771) when he was almost eighty years old. This book, in which Morgagni recorded the findings of 700 autopsies and linked them to the complaints of the patients and the symptoms of their diseases, marked the advent of anatomic pathology as a separate medical discipline.

  16. Speed Measuring System (Detectoren en Signaalbewerking Voor Het Snelheidsmeetsysteem 4-01)

    DTIC Science & Technology

    1989-03-01

    een hogere nauwkeurigheid te halen dan san de voet van bet signasi mogelijk is bij een grote signaalaniplitude, Wanneer de S/L < 6 is wordt de drempel...snelheidsmeetsysteem 4-01 Niets Uilf deze ultgave mag worden vermenigvuldigd en of openbaar gemaakt door mlddel van druk fotokope microfilm autour~s): of op welke...andere wijze dan 006 zonder voorafgaarode toestemming van TNO J. van der Haven Hetlter I zage geven van net TNO-rappoit aan direct belanghebbenoen is

  17. [Scientific output of orthopaedic hospitals in the Netherlands: not all hospitals meet the requirements of the Dutch orthopaedic residency programme].

    PubMed

    Eshuis, Rienk; Verheyen, Cees C P M; de Gast, Arthur

    2011-01-01

    To evaluate the feasibility of the requirements for scientific participation in the Dutch orthopaedic residency programme by assessing the numbers of articles published by orthopaedic teaching hospitals. Descriptive. All 29 orthopaedic teaching hospitals in the Netherlands were asked to draw up a list of articles published from 2004 to 2009. The publications were subdivided into papers indexed in PubMed and papers published in the Nederlands Tijdschrift voor Orthopedie (NTvO, Netherlands Journal of Orthopaedics) and the Nederlands Tijdschrift voor Traumatologie (NTvT, Netherlands Journal of Traumatology). There was an overall response rate of 72% (21/29). For the 8 non-responders a search of PubMed and the NTvO-NTvT journal databases was used to compile a list of their publications. The university teaching hospitals (n = 8) published 1150 articles, 1118 of which were indexed in PubMed, 19 published in the NTvO and 13 in the NTvT. Peripheral teaching hospitals (n = 21) published 689 articles: 590 indexed in PubMed, 77 published in the NTvO and 22 in the NTvT. In the peripheral teaching hospitals there was a positive correlation between the number of orthopaedic surgeons and PhD students and the number of published articles. Of the 29 teaching hospitals, 9 (31%) did not meet the requirements for publication specified in the Dutch orthopaedic residency programme guidelines. The number of published articles is related to the numbers of orthopaedic surgeons and PhD students in peripheral teaching hospitals. The requirements for the minimum number of publications could therefore be revised to reflect the proportion of orthopaedic surgeons in each teaching hospital. The introduction of a weighting factor that accounts for the quality of the publications would also result in a more balanced assessment.

  18. Phase transitions in high magnetic fields

    DOE Office of Scientific and Technical Information (OSTI.GOV)

    Arko, A.J.; Beers, C.J.; van Deursen, A.P.J.

    1982-08-01

    The purpose of this paper is to summarize some of the research activities recently performed at the Laboratorium voor Hoge Magneetvelden at the University of Nijmegen. The scope here and unifying aspect is magnetically induced phase transitions. Here we summarize transitions in the settling velocity of paramagnetic aggregates, suppression of spin fluctuations in UAl/sub 2/, the phase diagram of a ferroelectric chiral smectic liquid crystal near the Lifshitz point and the transition from 3D to 2D conduction in a GaAs FET. In no way does this represent a complete review of transitions, but rather a summary of phase transitions observedmore » at the magnet laboratory during the past year. 6 figures.« less

  19. A hidden pygmy devil from the Philippines: Arulenus miae sp. nov.-a new species serendipitously discovered in an amateur Facebook post
    (Tetrigidae: Discotettiginae).

    PubMed

    Skejo, Josip; Caballero, Joy Honezza S

    2016-01-21

    Arulenus miae Skejo & Caballero sp. nov. is described from Buknidon and Davao, Mindanao, the Philippines. The species was serendipitously found in an amateur photo posted in Orthoptera Facebook group by Leif Gabrielsen. Holotype and paratype are deposited in Nederlands Centrum voor Biodiversiteit in Leiden, the Netherlands. Detailed comparison with Arulenus validispinus Stål, 1877 is given. A new diagnosis of the genus and A. validispinus is given. The paper is part of the revision of the subfamily Discotettiginae. This study provides a good example of how social networks can be used as a modern tool of discovering biodiversity if the regulations of the International Code of the Zoological Nomenclature are followed. A brief insight into habitat and ecology of this rainforest and mountainous species is presented.

  20. Job Oriented Training Handleiding voor Luchtdoelartillerie (Job Oriented Training: Instructors Manual Air Defense)

    DTIC Science & Technology

    2008-11-01

    luchtdoelartillerie Kampweg 5 Postbus 23 3769 ZG Soesterberg www.tno.nl T +31 346 35 62 11 F +31 346 35 39 77 lnfo-DenV@tno.nl Datum Auteur (s...een hoger begripsniveau getild. Theorie wordt niet van te voren aangeboden door middel van kennisover- dracht, maar wordt gaandeweg opgedaan. De...346 35 39 77 lnfo-DenV@tno.nl TNO-rapportnummer TNO-DV 2008 A394 Opdrachtnummer 851.2116.0152.11 Datum november 2008 Auteur (s) ir. T.J

  1. High Confinement and High Density with Stationary Plasma Energy and Strong Edge Radiation Cooling in Textor-94

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Messiaen, A. M.

    1996-11-01

    A new discharge regime has been observed on the pumped limiter tokamak TEXTOR-94 in the presence of strong radiation cooling and for different scenarii of additional hearing. The radiated power fraction (up to 90%) is feedback controlled by the amount of Ne seeded in the edge. This regime meets many of the necessary conditions for a future fusion reactor. Energy confinement increases with increasing densities (reminiscent of the Z-mode obtained at ISX-B) and as good as ELM-free H-mode confinement (enhancement factor verus ITERH93-P up to 1.2) is obtained at high densities (up to 1.2 times the Greenwald limit) with peaked density profiles showing a peaking factor of about 2 and central density values around 10^14cm-3. In experiments where the energy content of the discharges is kept constant with an energy feedback loop acting on the amount of ICRH power, stable and stationary discharges are obtained for intervals of more than 5s, i.e. 100 times the energy confinement time or about equal to the skin resistive time, even with the cylindrical q_α as low as 2.8 β-values up to the β-limits of TEXTOR-94 are achieved (i.e. β n ≈ 2 of and β p ≈ 1.5) and the figure of merit for ignition margin f_Hqa in these discharges can be as high as 0.7. No detrimental effects of the seeded impurity on the reactivity of the plasma are observed. He removal in these discharges has also been investigated. [1] Laboratoire de Physique des Plasmas-Laboratorium voor Plasmafysica, Association "EURATOM-Belgian State", Ecole Royale Militaire-Koninklijke Militaire School, Brussels, Belgium [2] Institut für Plasmaphysik, Forschungszentrum Jülich, GmbH, Association "EURATOM-KFA", Jülich, Germany [3] Fusion Energy Research Program, Mechanical Engineering Division, University of California at San Diego, La Jolla, USA [4] FOM Institüt voor Plasmafysica Rijnhuizen, Associatie "FOM-EURATOM", Nieuwegein, The Netherlands [*] Researcher at NFSR, Belgium itemize

  2. OMEGACAM and Gravitational Lensing

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Christen, Fabrice Frédéric Thiébaut

    2007-04-01

    Het proefschrift van Fabrice Christen gaat over de ontwikkeling van nieuwe methoden voor het corrigeren van (digitale) foto's van melkwegstelsels. Met deze methoden kunnen de beelden uit het heelal beter worden geanalyseerd. Het eerste gedeelte is gewijd aan het werk dat bij ESO is uitgevoerd aan de CCD's van de OmegaCAM camera, het enige instrument van de VST. OmegaCAM is een optische groothoekcamera met een beeldveld van een vierkante graad, opgebouwd uit een mozaiek van 8 bij 4 CCD's. Van elk onderdeel moeten alle kenmerken volledig bekend zijn voordat het in het CCD mozaiek geplaatst kan worden. In het tweede deel van dit proefschrift wordt de ontwikkeling van een nieuwe methode voor het corrigeren van de ``point-spread function'' (PSF) en schatten van de ellipticiteit van de melkwegstelsels besproken. De nieuwe techniek wordt getest en vergeleken met een door sterrenkundigen algemeen gebruikte methode in het veld van zwaartekrachtslenzen, de Kaiser, Squire en Broadhurst (KSB) methode. De nieuwe methode, gebaseerd op shapelet ontleding (vergelijkbaar met wavelet ontleding), gaat verder, en is sneller en theoretisch preciezer dan de KSB methode. Door gebruik te maken van de gecorrigeerde ellipticiteit, kunnen we een statistische analyse uitvoeren om er een kosmisch vervormingssignaal uit te halen. De licht vervormde beelden van de melkwegstelsels bewij zen dat de niet-homogene massaverdeling op megaparsec-schaal voornamelijk bestaat uit grote hoeveelheden donkere materie. Verder vergelijken we de schattingen van de ellipticiteit van de shapelet en KSB methode. Bovendien voeren we ook nog een melkwegstelsel-melkwegstelsel lens analyse uit op de 50 VLT Fors1 afbeeldingen en slagen we erin de belangrijkste eigenschappen van de halo's van de stelsels, die zich op een afstand van een- tot tweeduizend megaparsec (1 parsec = 3,26 lichtjaar = 3,085 x 10^16 meter) bevinden, te bepalen door gebruik te maken van twee modellen van melkwegstelselhalo's. Vergeleken met andere

  3. The hovercraft environment.

    PubMed

    Lovesey, E J

    1970-06-01

    In just over a decade the hovercraft has progressed from first prototype to a successful commercial form of transport which also has the ability to penetrate many environments hitherto virtually inaccessible to manned vehicles. Comparison with rival short range vehicles such as the helicopter and hydrofoil show that the hovercraft has become one of the most versatile forms of transport available. This versatility and ability to operate in unusual or extreme environments has been accompanied by the problems of control and of protection of the occupants of the hovercraft from the hazards associated with these environments. Several of these problems are discussed, together with their possible solutions. This article is based on a paper given to the Nederlands Vereniging Voor Ergonomie/Ergonomics Research Society joint conference at Noordwijk in Holland, 11-13 June, 1969.

  4. Herontwerp Ballistisch vest voor Vrouwen: Fase 1 (Redesign Ballistic Vest for Women: Phase 1)

    DTIC Science & Technology

    2008-09-01

    Cupmaten van de verschillende respondenten. Proefpersoon Cupmaat 1 85b 2 3 80C 4 85g 5 řb 6 80b 7 75b 8 75c 9 75b 10 75alb 11 75ald 12 85c 13 75C 14 80c...Klantmianagement KPU-bedrijf / Vertegenwoordiger KBG vrouwen S. Eckhardt 9 /10 TNO Defensie en Veiligheid. vestiging Soesterberg, (Archief) 11 /12 TNO Defensie...Kampweg 5 PostbUs 23 3769 ZG Soesterberg TNO-rapport www.tno.ni T1+31 346 3562 11 TNO-DV 2008 A323 F +31 346 35 39 77 Info-DenV@tno. n1 Herontwerp

  5. Candida middelhoveniana sp. nov., a new yeast species found on the rhizoplane of organically cultivated sugarcane.

    PubMed

    Ribeiro, José R de A; Carvalho, Patrícia M B de; Cabral, Anderson de S; Macrae, Andrew; Mendonça-Hagler, Leda C S; Berbara, Ricardo L L; Hagler, Allen N

    2011-10-01

    A novel yeast species within the Metschnikowiaceae is described based on a strain from the sugarcane (Saccharum sp.) rhizoplane of an organically managed farm in Rio de Janeiro, Brazil. The D1/D2 domain of the large subunit ribosomal RNA gene sequence analysis showed that the closest related species were Candida tsuchiyae with 86.2% and Candida thailandica with 86.7% of sequence identity. All three are anamorphs in the Clavispora opuntiae clade. The name Candida middelhoveniana sp. nov. is proposed to accommodate this highly divergent organism with the type strain Instituto de Microbiologia, Universidade Federal do Rio de Janeiro (IMUFRJ) 51965(T) (=Centraalbureau voor Schimmelcultures (CBS) 12306(T), Universidade Federal de Minas Gerais (UFMG)-70(T), DBVPG 8031(T)) and the GenBank/EMBL/DDBJ accession number for the D1/D2 domain LSU rDNA sequence is FN428871. The Mycobank deposit number is MB 519801.

  6. The Prospects of SAS Interferometry for Detection and Classification (SAS Interferometrie voor Detectie en Classificatie)

    DTIC Science & Technology

    2008-10-01

    DV2008A176 Opdrachtnummer Datum October 2008 Auteur (s) dr. R. van Vossen B.A.J. Quesson dr.ir. J.C. Sabel Rubricering rapport Ongerubriceerd TH9...TNO report | TNO-DV 2008 A176 4/44 Summary This report presents an overview of the theory and implementation of interferometric SAS processing at TNO... theory in software has been tested on two types of data, simulated and measured. Chapter 3 presents results obtained with simulated data; Chapter 4

  7. [Dissertations 25 year after date 41. Older people's adaptability].

    PubMed

    de Baat, C; Gerritsen, A E; van der Putten, G J; van der Maarel-Wierink, C D

    2015-09-01

    In 1990, the thesis 'Removable complete dentures in older people, an issue dealing with adaptability?' was published. Among other things, this thesis aimed at finding a method of measuring older people's adaptability to removable complete dentures. Its conclusion was that a subscale of the "Beoordelingsschaal voor Oudere Patiënten" (Rating scale for older patients) had predictive value. Subsequently, only a few research projects on this topic have been carried out. They dealt with demonstrated adaptation achieved after treatment, the realised adaptation. The results were disappointing. Ever since the availability of endosseous oral implants, research into adaptability to conventional removable complete dentures seems less relevant. During the last decades, inquiries into a method of measuring treatment effectiveness has focused on older people's quality of life and general health condition. However, to assess with respect to oral health care an older person's general health condition and load-taking capacity adequately, some experience is indispensable.

  8. [A series about the value of physical examination].

    PubMed

    de Jongh, T O H; Zaat, J O M

    2010-01-01

    This article is the introduction to a new series in the Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde about the value of physical examination. Associated with this series, on the website (www.ntvg.nl) there are chapters of the new textbook on physical examination and films about carrying out physical examinations. Although physical examination is an essential part of the diagnostic process, often little attention is paid to the correct execution of the examination and there is insufficient knowledge of the value of the findings. The diagnostic process usually involves analysing all the information from the patient's history and a physical examination. However, research has only been done on the value of specific tests and even that is very limited. The most important measure we use for the results of a physical examination is the likelihood ratio, which shows how the likelihood of presence or absence of a disease changes depending on the examination results.

  9. [The library of the Society of the Dutch Journal of Medicine].

    PubMed

    Molenaar, J C

    2004-11-20

    This year the library of the Vereniging Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (Society of the Dutch Journal of Medicine) has reached the age of go. The idea was born in 1900 when the editor-in-chief M.Straub proposed starting a library for the Journal. This was rejected by the members of the Society, but fourteen years later, in 1914, when the new editor-in-chief G.A. van Rijnberk made a similar proposal, it was accepted. His long-term as editor (1913-1946) would prove to be a guarantee for the acquisition of a large collection of books, both antique and contemporary. The collection reflects the history of medicine, notably in The Netherlands, but also in a wider sense. Over the years, several catalogues of the collection have been published, and this year has seen the completion of an electronic catalogue which is available on the Internet (www.ntvg.nl). The acquisition and restoration of books have been re-started in the past five years and a fellowship for the study of the existing collection of books has been instituted.

  10. Sympodiomycopsis lanaiensis sp. nov., a basidiomycetous yeast (Ustilaginomycotina: Microstromatales) from marine driftwood in Hawai‘i

    PubMed Central

    Mahdi, Leena E.; Statzell-Tallman, Adele; Fell, Jack W.; Brown, Mark V.; Donachie, Stuart P.

    2009-01-01

    A previously unknown basidiomycetous yeast is described for which the name Sympodiomycopsis lanaiensis is proposed. The type strain, LM418T, was isolated from driftwood collected on a beach on Lana‘i (Hawai‘i). On the basis of ribosomal DNA sequence analysis [large subunit (LSU), internal transcribed spacer (ITS) 1 & 2, and 18S], LM418T belongs to the order Microstromatales, which includes the genera Sympodiomycopsis, Rhodotorula, Microstroma, Volvocisporium and Quambalaria. The strain is described as a new species in the genus Sympodiomycopsis on the basis of morphological and physiological characteristics and the phylogenetic relationship to Sympodiomycopsis paphiopedili. Sexual reproduction was not observed in LM418T. GenBank accession numbers for nucleotide sequences of regions of the LSU, ITS and 18S regions of the ribosomal operon in LM418T are DQ990016, DQ990017 and DQ990018, respectively. LM418T has been deposited in the DSMZ as DSM 18755, in the ATCC as MYA-4092, in the Agricultural Research Service Culture Collection as NRRL Y-48466, and the Centraalbureau voor Schimmelcultures as CBS 10858. PMID:19054136

  11. Een Meetsysteem voor het Testen van Radiocommunicatie-Apparatuur (A measuring Facility for Testing of Radio Communication Equipment)

    DTIC Science & Technology

    1991-08-01

    insert various jamming signals. The criterion for classifying radio equipment under test is the quality of transferred information , that is the SINAD...UNCLASSFED) This report describes a test facility for measuring the behaviour and quality of radio communication equipment in a simulated operational...formation FEL has the disposal of a facility to test the quality of radio equipment in a simulated operational situation. (Y .. ,. -’ , / " " ’ TNO mppon 4

  12. Eisen voor Buitenbeelden van Voertuigsimulatoren: Een Literatuurstudie (Use of Exterior Pictures in Vehicle Simulators: A Literature Survey)

    DTIC Science & Technology

    1991-06-01

    1.3 Opleiding en onderzoek met voertuigsimulatoren 9 1.4 Opbouw van simulatoren 11 1.5 Totstandkomning van beelden in CGI-systemen 13 1.6 Bepalen van...pictures in vehicle simulators. A literature survey s 029 9 20 Aantal bladzijden: 102 .JISTRIBIYI±WN- STATEMEN9 -2 39 Approved for public release; 2 28 9 ...Achteruitkijkspiegels en verrekijkers 79 8.2 Helderheidsversterkers en warmtebeelden 80 8.3 Middelen om afstand te bepalen 80 9 INTERACTIES VAN HET

  13. Comorbidity between personality disorders and depressive symptomatology in women: A cross-sectional study of three different transitional life stages.

    PubMed

    Enfoux, Aurore; Courtois, Robert; Duijsens, Inge; Reveillere, Christian; Senon, Jean Louis; Magnin, Guillaume; Voyer, Melanie; Montmasson, Helene; Camus, Vincent; El-Hage, Wissam

    2013-08-01

    This study assessed the prevalence of personality disorders (PDs), according to DSM-IV criteria, in relation to depressive symptomatology at three different periods of life in female subjects. Depressive symptoms and personality disorders were assessed in a sample of 568 women from three different transitional stages: 134 students, 314 primiparous women after childbirth and 120 women diagnosed with breast cancer. Depressive symptoms were assessed by the Hospital Depression and Anxiety Scale in the first and third groups and by the Edinburgh Post-natal Depression Scale in the second group, whereas PDs were assessed by the French version of the Vragenlijst voor Kenmerken van de Persoonlijkheid. Depressive symptomatology and rates of PD (20.4% and 6.3%) were equivalent in the three groups. The prevalence of PD was higher in the depressed group compared with the non-depressed group, with more paranoid, borderline, avoidant, obsessive-compulsive, schizotypal, antisocial, dependent and histrionic PD. Our findings support the hypothesis that PDs are more frequently associated with depressive symptoms. Borderline and avoidant PDs were more prevalent among young women. All cluster C PD (dependent, avoidant and obsessive-compulsive) co-occurred significantly with depressive symptoms. Copyright © 2013 John Wiley & Sons, Ltd.

  14. [Research in palliative care; is something better than nothing?].

    PubMed

    van Delden, J J M Hans

    2012-01-01

    How strictly should we apply the rules of good clinical research, when the research in question is performed with terminally ill patients? Recently, a retrospective study into the effectiveness of radiotherapy for sialorrhoea in patients with a degenerative disease, such as amyotrophic lateral sclerosis, was published in the Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde(Dutch Journal of Medicine). This commentary defends the position that in palliative care sometimes having weak scientific evidence is better than having nothing. Here, the need of the patient and the intention of the physician are 2 ethically relevant issues that need to be taken into account. If there is at least some evidence to believe an intervention is beneficial for the patient, this is a strong reason to provide it. And if such intervention can only be studied in a methodologically suboptimal way, then it is better to have that information, albeit not perfect, than none at all. This is not a justification of weak studies as such. If possible, palliative care should be as evidence-based as all other types of medical care. However, when the circumstances make methodologically perfect research impossible, it is better to act on weak evidence than on none at all.

  15. Satellite Applications for Military Support. Trendwatch from an EO Perspective (Satelliettoepassingen voor Militaire Ondersteuning. Trendwatch Vanuit een EO Perspectief)

    DTIC Science & Technology

    2007-03-01

    examples of plumes with a natural cause. Figure 3.2 The left true colour panel depicts part of the Iberian peninsula . The huge forest fires in Portugal...these research activities has been dedicated to the provision of a number of atmospherical products for air quality and climate studies within the EU...as cloud condensation nuclei for the formation of clouds, which is an important topic in climate studies. The products in the former paragraphs, such

  16. Public funding of pharmaceuticals in The Netherlands: investigating the effect of evidence, process and context on CVZ decision-making.

    PubMed

    Cerri, Karin H; Knapp, Martin; Fernandez, Jose-Luis

    2014-09-01

    The College Voor Zorgverzekeringen (CVZ) provides guidance to the Dutch healthcare system on funding and use of new pharmaceutical technologies. This study examined the impact of evidence, process and context factors on CVZ decisions in 2004-2009. A data set of CVZ decisions pertaining to pharmaceutical technologies was created, including 29 variables extracted from published information. A three-category outcome variable was used, defined as the decision to 'recommend', 'restrict' or 'not recommend' a technology. Technologies included in list 1A/1B or on the expensive drug list were considered recommended; those included in list 2 or for which patient co-payment is required were considered restricted; technologies not included on any reimbursement list were classified as 'not recommended'. Using multinomial logistic regression, the relative contribution of explanatory variables on CVZ decisions was assessed. In all, 244 technology appraisals (256 technologies) were analysed, with 51%, of technologies recommended, 33% restricted and 16% not recommended by CVZ for funding. The multinomial model showed significant associations (p ≤ 0.10) between CVZ outcome and several variables, including: (1) use of an active comparator and demonstration of statistical superiority of the primary endpoint in clinical trials, (2) pharmaceutical budget impact associated with introduction of the technology, (3) therapeutic indication and (4) prevalence of the target population. Results confirm the value of a comprehensive and multivariate approach to understanding CVZ decision-making.

  17. All solid-state diode pumped Nd:YAG MOPA with stimulated Brillouin phase conjugate mirror

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Offerhaus, H. L.; Godfried, H. P.; Witteman, W. J.

    1996-02-01

    At the Nederlands Centrum voor Laser Research (NCLR) a 1 kHz diode-pumped Nd:YAG Master Oscillator Power Amplifier (MOPA) chain with a Stimulated Brillouin Scattering (SBS) Phase Conjugate mirror is designed and operated. A small Brewster angle Nd:YAG slab (2 by 2 by 20 mm) is side pumped with 200 μs diode pulses in a stable oscillator. The oscillator is Q-switched and injection seeded with a commercial diode pumped single frequency CW Nd:YAG laser. The output consists of single-transverse, single-longitudinal mode 25 ns FWHM-pulses at 1064 nm. The oscillator slab is imaged on a square aperture that transmits between 3 and 2 mJ (at 100 and 400 Hz, resp.) The aperture is subsequently imaged four times in the amplifier. The amplifier is a 3 by 6 by 60 mm Brewster angle zig-zag slab, pumped by an 80-bar diode stack with pulses up to 250 μs. After the second pass the light is focused in two consecutive cells containing Freon-113 for wave-front reversal in an oscillator/amplifier-setup with a reflectivity of 60%. The light then passes through the amplifier twice more to produce 20 W (at 400 Hz) of output with near diffraction limited beam quality. To increase the output to 50 W at 1 kHz thermal lensing in the oscillator will be reduced.

  18. The meaning of "significance" for different types of research [translated and annotated by Eric-Jan Wagenmakers, Denny Borsboom, Josine Verhagen, Rogier Kievit, Marjan Bakker, Angelique Cramer, Dora Matzke, Don Mellenbergh, and Han L. J. van der Maas]. 1969.

    PubMed

    de Groot, A D

    2014-05-01

    Adrianus Dingeman de Groot (1914-2006) was one of the most influential Dutch psychologists. He became famous for his work "Thought and Choice in Chess", but his main contribution was methodological--De Groot co-founded the Department of Psychological Methods at the University of Amsterdam (together with R. F. van Naerssen), founded one of the leading testing and assessment companies (CITO), and wrote the monograph "Methodology" that centers on the empirical-scientific cycle: observation-induction-deduction-testing-evaluation. Here we translate one of De Groot's early articles, published in 1956 in the Dutch journal Nederlands Tijdschrift voor de Psychologie en Haar Grensgebieden. This article is more topical now than it was almost 60years ago. De Groot stresses the difference between exploratory and confirmatory ("hypothesis testing") research and argues that statistical inference is only sensible for the latter: "One 'is allowed' to apply statistical tests in exploratory research, just as long as one realizes that they do not have evidential impact". De Groot may have also been one of the first psychologists to argue explicitly for preregistration of experiments and the associated plan of statistical analysis. The appendix provides annotations that connect De Groot's arguments to the current-day debate on transparency and reproducibility in psychological science. Copyright © 2014 Elsevier B.V. All rights reserved.

  19. Camelid Single-Domain Antibodies: Historical Perspective and Future Outlook

    PubMed Central

    Arbabi-Ghahroudi, Mehdi

    2017-01-01

    Tremendous effort has been expended over the past two and a half decades to understand many aspects of camelid heavy chain antibodies, from their biology, evolution, and immunogenetics to their potential applications in various fields of research and medicine. In this article, I present a historical perspective on the development of camelid single-domain antibodies (sdAbs or VHHs, also widely known as nanobodies) since their discovery and discuss the advantages and disadvantages of these unique molecules in various areas of research, industry, and medicine. Commercialization of camelid sdAbs exploded in 2001 with a flurry of patents issued to the Vrije Universiteit Brussel (VUB) and later taken on by the Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie (VIB) and, after 2002, the VIB-founded spin-off company, Ablynx. While entrepreneurial spirit has certainly catalyzed the exploration of nanobodies as marketable products, IP restrictions may be partially responsible for the relatively long time span between the discovery of these biomolecules and their entry into the pharmaceutical market. It is now anticipated that the first VHH-based antibody drug, Caplacizumab, a bivalent anti-vWF antibody for treating rare blood clotting disorders, may be approved and commercialized in 2018 or shortly thereafter. This elusive first approval, along with the expiry of key patents, may substantially alter the scientific and biomedical landscape surrounding camelid sdAbs and pave the way for their emergence as mainstream biotherapeutics. PMID:29209322

  20. Rapid Identification of Pseudallescheria and Scedosporium Strains by Using Rolling Circle Amplification

    PubMed Central

    Lackner, Michaela; Najafzadeh, Mohammad Javad; Sun, Jiufeng; Lu, Qiaoyun

    2012-01-01

    The Pseudallescheria boydii complex, comprising environmental pathogens with Scedosporium anamorphs, has recently been subdivided into five main species: Scedosporium dehoogii, S. aurantiacum, Pseudallescheria minutispora, P. apiosperma, and P. boydii, while the validity of some other taxa is being debated. Several Pseudallescheria and Scedosporium species are indicator organisms of pollution in soil and water. Scedosporium dehoogii in particular is enriched in soils contaminated by aliphatic hydrocarbons. In addition, the fungi may cause life-threatening infections involving the central nervous system in severely impaired patients. For screening purposes, rapid and economic tools for species recognition are needed. Our aim is to establish rolling circle amplification (RCA) as a screening tool for species-specific identification of Pseudallescheria and Scedosporium. With this aim, a set of padlock probes was designed on the basis of the internal transcribed spacer (ITS) region, differing by up to 13 fixed mutations. Padlock probes were unique as judged from sequence comparison by BLAST search in GenBank and in dedicated research databases at CBS (Centraalbureau voor Schimmelcultures Fungal Biodiversity Centre). RCA was applied as an in vitro tool, tested with pure DNA amplified from cultures. The species-specific padlock probes designed in this study yielded 100% specificity. The method presented here was found to be an attractive alternative to identification by restriction fragment length polymorphism (RFLP) or sequencing. The rapidity (<1 day), specificity, and low costs make RCA a promising screening tool for environmentally and clinically relevant fungi. PMID:22057865

  1. Rapid identification of Pseudallescheria and Scedosporium strains by using rolling circle amplification.

    PubMed

    Lackner, Michaela; Najafzadeh, Mohammad Javad; Sun, Jiufeng; Lu, Qiaoyun; Hoog, G Sybren de

    2012-01-01

    The Pseudallescheria boydii complex, comprising environmental pathogens with Scedosporium anamorphs, has recently been subdivided into five main species: Scedosporium dehoogii, S. aurantiacum, Pseudallescheria minutispora, P. apiosperma, and P. boydii, while the validity of some other taxa is being debated. Several Pseudallescheria and Scedosporium species are indicator organisms of pollution in soil and water. Scedosporium dehoogii in particular is enriched in soils contaminated by aliphatic hydrocarbons. In addition, the fungi may cause life-threatening infections involving the central nervous system in severely impaired patients. For screening purposes, rapid and economic tools for species recognition are needed. Our aim is to establish rolling circle amplification (RCA) as a screening tool for species-specific identification of Pseudallescheria and Scedosporium. With this aim, a set of padlock probes was designed on the basis of the internal transcribed spacer (ITS) region, differing by up to 13 fixed mutations. Padlock probes were unique as judged from sequence comparison by BLAST search in GenBank and in dedicated research databases at CBS (Centraalbureau voor Schimmelcultures Fungal Biodiversity Centre). RCA was applied as an in vitro tool, tested with pure DNA amplified from cultures. The species-specific padlock probes designed in this study yielded 100% specificity. The method presented here was found to be an attractive alternative to identification by restriction fragment length polymorphism (RFLP) or sequencing. The rapidity (<1 day), specificity, and low costs make RCA a promising screening tool for environmentally and clinically relevant fungi.

  2. Water at protein surfaces studied with femtosecond nonlinear spectroscopy

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Bakker, Huib J.

    We report on an investigation of the structure and dynamics of water molecules near protein surfaces with femtosecond nonlinear spectroscopic techniques. We measured the reorientation dynamics of water molecules near the surface of several globular protein surfaces, using polarization-resolved femtosecond infrared spectroscopy. We found that water molecules near the protein surface have a much slower reorientation than water molecules in bulk liquid water. The number of slow water molecules scales scales with the size of the hydrophobic surface of the protein. When we denature the proteins by adding an increasing amount of urea to the protein solution, we observe that the water-exposed surface increases by 50% before the secondary structure of the proteins changes. This finding indicates that protein unfolding starts with the protein structure becoming less tight, thereby allowing water to enter. With surface vibrational sum frequency generation (VSFG) spectroscopy, we studied the structure of water at the surface of antifreeze protein III. The measured VSFG spectra showed the presence of ice-like water layers at the ice-binding site of the protein in aqueous solution, at temperatures well above the freezing point. This ordered ice-like hydration layers at the protein surface likely plays an important role in the specific recognition and binding of anti-freeze protein III to nascent ice crystallites, and thus in its anti-freeze mechanism. This research is supported by the ''Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

  3. Heavy metal exposure from cooked rice grain ingestion and its potential health risks to humans from total and bioavailable forms analysis.

    PubMed

    Praveena, S M; Omar, N A

    2017-11-15

    Heavy metal in rice studies has attracted a greater concern worldwide. However, there have been limited studies on marketed rice samples although it represents a vital ingestion portion for a real estimation of human health risk. This study was aimed to determine both total and bioaccessible of trace elements and heavy metals (Cd, Cr, Cu, Co, Al, Zn, As, Pb and Fe) in 22 varieties of cooked rice using an inductively coupled plasma-optical emission spectroscopy. Both total and bioaccessible of trace elements and heavy metals were digested using closed-nitric acid digestion and Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in vitro digestion model, respectively. Human health risks via Health Risk Assessment (HRA) were conducted to understand exposure risks involving adults and children representing Malaysian population. Zinc was the highest while As was the lowest contents for total and in their bioavailable forms. Four clusters were identified: (1) Pb, As, Co, Cd and Cr; (2) Cu and Al; (3) Fe and (4) Zn. For HRA, there was no any risks found from single element exposure. While potential carcinogenic health risks present for both adult and children from single As exposure (Life time Cancer Risk, LCR>1×10 -4 ). Total Hazard Quotient values for adult and children were 27.0 and 18.0, respectively while total LCR values for adult and children were 0.0049 and 0.0032, respectively. Copyright © 2017 Elsevier Ltd. All rights reserved.

  4. Inventarisatie van Functionele Gebruikerseisen voor een Geografisch Informatie Systeem (Plan of Action ’Survey of Functional Requirements for a Geographical Information System’)

    DTIC Science & Technology

    1991-11-07

    bjlagen 1 ’X DCK- RAPPORTENCENTRALZ Frederikkazerle, Geb. 140 van den Burchlaan 31 9 2 0:3 1 ~Telefoon: 070-3166394/6395 6 Postbus 90701 2509 LS Den...DOELSTELLING 8 4 PROJECrORGANISATIE 9 5 WERKPLANNING 12 5.1 Uitgangspuflten 12 5.2 Analyse 12 5.3 Ontwerp en implementatie demonstrator 13 5.4...Evaiuatie 13 5.5 Rapportering 13 5.6 Inbrcng krijgsmacht 14 6 KWALITEITSZORG 15 7 CAPACITEIT 16 8 FINANCIERING 17 9 TIJDSPLANNING 18 BIJLAGE A: WERKPAKKETTEN

  5. Dimorphic cycle in Candida citri sp. nov., a novel yeast species isolated from rotting fruit in Borneo.

    PubMed

    Sipiczki, Matthias

    2011-03-01

    Five dimorphic yeast strains were isolated from rotting lime fruits in Borneo. The sequences of the D1/D2 domains of the 26S rRNA genes, the internal transcribed spacer (ITS) chromosomal regions and the 18S rRNA genes were identical in the isolates and differed from the corresponding sequences of all known yeast species. Based on the sequence differences (12-15% in the D1/D2 domain) from the closest relatives and the different pattern of taxonomic traits, the new isolates are assigned the status of a new species, for which the name Candida citri sp. nov. is proposed. Its type strain is 11-469(T) , which has been deposited in Centralbureau voor Schimmelcultures (Utrecht, the Netherlands) as CBS 11858(T) , Culture Collection of Yeasts (Bratislava, Slovakia) as CCY 29-181-1(T) and the National Collection of Agricultural and Industrial Microorganisms (Budapest, Hungary) as NCAIM Y.01978(T) . MycoBank number: MB 519100. The GenBank accession numbers for nucleotide sequences of its D1/D2 domain, ITS and 18S regions are HM803241, HM803242 and HM803243, respectively. Candida citri produces invasive mycelium composed of true septate hyphae that grow towards nutrient-rich parts of the medium and develop large vacuoles at the nongrowing ends of their cells. The hyphae produce blastoconidia, which can establish satellite yeast colonies in the invaded solid substrate. © 2011 Federation of European Microbiological Societies. Published by Blackwell Publishing Ltd. All rights reserved.

  6. Assessment of four methods to estimate surface UV radiation using satellite data, by comparison with ground measurements from four stations in Europe

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Arola, Antti; Kalliskota, S.; den Outer, P. N.; Edvardsen, K.; Hansen, G.; Koskela, T.; Martin, T. J.; Matthijsen, J.; Meerkoetter, R.; Peeters, P.; Seckmeyer, G.; Simon, P. C.; Slaper, H.; Taalas, P.; Verdebout, J.

    2002-08-01

    Four different satellite-UV mapping methods are assessed by comparing them against ground-based measurements. The study includes most of the variability found in geographical, meteorological and atmospheric conditions. Three of the methods did not show any significant systematic bias, except during snow cover. The mean difference (bias) in daily doses for the Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) and Joint Research Centre (JRC) methods was found to be less than 10% with a RMS difference of the order of 30%. The Deutsches Zentrum für Luft- und Raumfahrt (DLR) method was assessed for a few selected months, and the accuracy was similar to the RIVM and JRC methods. It was additionally used to demonstrate how spatial averaging of high-resolution cloud data improves the estimation of UV daily doses. For the Institut d'Aéronomie Spatiale de Belgique (IASB) method the differences were somewhat higher, because of their original cloud algorithm. The mean difference in daily doses for IASB was about 30% or more, depending on the station, while the RMS difference was about 60%. The cloud algorithm of IASB has been replaced recently, and as a result the accuracy of the IASB method has improved. Evidence is found that further research and development should focus on the improvement of the cloud parameterization. Estimation of daily exposures is likely to be improved if additional time-resolved cloudiness information is available for the satellite-based methods. It is also demonstrated that further development work should be carried out on the treatment of albedo of snow-covered surfaces.

  7. Waste Isolation Pilot Plant Materials Interface Interactions Test: Papers presented at the Commission of European Communities workshop on in situ testing of radioactive waste forms and engineered barriers

    DOE Office of Scientific and Technical Information (OSTI.GOV)

    Molecke, M.A.; Sorensen, N.R.; Wicks, G.G.

    The three papers in this report were presented at the second international workshop to feature the Waste Isolation Pilot Plant (WIPP) Materials Interface Interactions Test (MIIT). This Workshop on In Situ Tests on Radioactive Waste Forms and Engineered Barriers was held in Corsendonk, Belgium, on October 13--16, 1992, and was sponsored by the Commission of the European Communities (CEC). The Studiecentrum voor Kernenergie/Centre D`Energie Nucleaire (SCK/CEN, Belgium), and the US Department of Energy (via Savannah River) also cosponsored this workshop. Workshop participants from Belgium, France, Germany, Sweden, and the United States gathered to discuss the status, results and overviews ofmore » the MIIT program. Nine of the twenty-five total workshop papers were presented on the status and results from the WIPP MIIT program after the five-year in situ conclusion of the program. The total number of published MIIT papers is now up to almost forty. Posttest laboratory analyses are still in progress at multiple participating laboratories. The first MIIT paper in this document, by Wicks and Molecke, provides an overview of the entire test program and focuses on the waste form samples. The second paper, by Molecke and Wicks, concentrates on technical details and repository relevant observations on the in situ conduct, sampling, and termination operations of the MIIT. The third paper, by Sorensen and Molecke, presents and summarizes the available laboratory, posttest corrosion data and results for all of the candidate waste container or overpack metal specimens included in the MIIT program.« less

  8. Physical fitness in children with haemophilia and the effect of overweight.

    PubMed

    Douma-van Riet, D C M; Engelbert, R H H; van Genderen, Frank R; Ter Horst-De Ronde, Manon T M; de Goede-Bolder, Arja; Hartman, Annelies

    2009-03-01

    Although children with haemophilia are advised to participate in physical activities, their physical fitness has not been studied in a large group. In addition, children with haemophilia may be at increased risk for becoming overweight as a result of inactivity because of joint bleedings or because of overprotection. This study aimed to assess physical fitness (aerobic capacity), joint status, muscle strength, quality of life (QoL), self-reported motor competence and also prevalence of overweight and its association with physical parameters. Weight and height were measured. Skin folds were measured unilaterally at biceps, triceps, subscapular and supra-iliac sites. Aerobic capacity was determined on a cycle ergometer or with a 6-min walk test (6MWT). Muscle strength and active range of motion of elbows, knees and ankle joints were measured. Self-reported motor competence was measured with the 'Competentie BelevingsSchaal voor Kinderen'. Joint pain was scored on a Visual Analogue Scale. The Haemo-QoL Index was used to measure QoL. In 158 Dutch boys with haemophilia, with a mean age of 12.7 years (SD 2.9), normal aerobic capacity and muscle strength were found. Joint pain was reported by 16% of the participants. The prevalence of overweight (16%) was slightly increased when compared with healthy Dutch boys (13.5%). Being overweight had a negative association with the6MWT and QoL. Dutch children with haemophilia have normal aerobic exercise capacity and muscle strength. The majority also has normal joint mobility. Prevalence of overweight is slightly increased.

  9. The Physiological Basis for Thermal Comfort in Different Climates; a Preliminary Study (De fysiologische basis voor thermisch comfort onder diverse klimatologische omstandigheden; een voorstudie),

    DTIC Science & Technology

    1996-08-07

    Thermal comfort is very important for optimal functioning of humans. It gives information about the thermal state of the body, by which the human...receptors and sending efferent information to the effectors by which the body controls its temperature. Thermal comfort is determined by the temperature...global thermal comfort are core temperature, temperature of the extremities and temperature of the environment. In local thermal comfort and pain

  10. Dangerous Substance Advisor: Een Expert Systeem voor het Classificeren van Gevaarlijke Stoffen (Dangerous Substance Advisor: An Expert System for the Classification of Dangerous Substances)

    DTIC Science & Technology

    1990-06-01

    acid-chloride 5. - acid-fluoride 6. - acid-dibromidde 7. - acid-dichioride 8. - acid-difluoride 9 . - acid-tribromide 10. - acid-trichloride 11 ...zeer 3 1 3 gewoon 3 11 4 weinig 3 111 5 Brandbare vaste stof zeer 4.1 1 6 gewoon 4.1 11 7 weinig 4.1 111 8 Zeif ontbrandbare stof zeer 4.2 1 9 gewoon...I (S) 31 gewoon 8 11 (S) 33 weinig 8 111 (S) 35 Overige gevaren 9 36 TNO rapport Bijiage B Pgn B.1 BULAGE B: RANGORDE VAN GEVAARSEIGENSCHAPPEN

  11. Neurocinematography in Pre-World War II Netherlands: The Magnus-Rademaker Collection.

    PubMed

    Koehler, Peter J; Lameris, Bregt; Hielscher, Eva

    2016-01-01

    Historical films made by neuroscientists have shown up in several countries during past years. Although originally supposed to have been lost, we recently found a collection of films produced between 1909 and 1940 by Rudolf Magnus (1873-1927), professor of pharmacology (Utrecht) and his student Gysbertus Rademaker (1887-1957), professor of physiology (1928, succeeding Willem Einthoven) and neurology (1945, both in Leiden). Both collections deal with the physiology of body posture by the equilibrium of reflex musculature contractions for which experimental studies were done with animals (labyrinthectomies, cerebellectomies, and brainstem sections) and observations on patients. The films demonstrate the results of these studies. Moreover, there are films with babies showing tonic neck reflexes and moving images capturing adults with cerebellar symptoms following cerebellectomies for tumors and several other conditions. Magnus' studies resulted in his well-known Körperstellung (1924, "Body Posture") and Rademaker's research in his Das Stehen (1931, "Standing"). The films probably had an educative and scientific purpose. Magnus demonstrated his films at congresses, including the Eighth International Congress of Physiologists (Vienna, 1910) and Rademaker screened his moving images at meetings of the Amsterdam Neurologists Society (at several occasions as reflected in the Winkler-Monakow correspondence and the Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde). Next to these purposes, the films were used to analyze movement and a series of images from the films were published in articles and books. The films are important historical sources that provide a portrait of the pre-World War II era in neuroscience, partly answering questions on how physicians dealt with patients and researchers with their laboratory animals. Moreover, the films confirm that cinematography was an important scientific tool in neuroscience research.

  12. Inactivated polio vaccine development for technology transfer using attenuated Sabin poliovirus strains to shift from Salk-IPV to Sabin-IPV.

    PubMed

    Bakker, Wilfried A M; Thomassen, Yvonne E; van't Oever, Aart G; Westdijk, Janny; van Oijen, Monique G C T; Sundermann, Lars C; van't Veld, Peter; Sleeman, Eelco; van Nimwegen, Fred W; Hamidi, Ahd; Kersten, Gideon F A; van den Heuvel, Nico; Hendriks, Jan T; van der Pol, Leo A

    2011-09-22

    Industrial-scale inactivated polio vaccine (IPV) production dates back to the 1960s when at the Rijks Instituut voor de Volksgezondheid (RIV) in Bilthoven a process was developed based on micro-carrier technology and primary monkey kidney cells. This technology was freely shared with several pharmaceutical companies and institutes worldwide. In this contribution, the history of one of the first cell-culture based large-scale biological production processes is summarized. Also, recent developments and the anticipated upcoming shift from regular IPV to Sabin-IPV are presented. Responding to a call by the World Health Organization (WHO) for new polio vaccines, the development of Sabin-IPV was continued, after demonstrating proof of principle in the 1990s, at the Netherlands Vaccine Institute (NVI). Development of Sabin-IPV plays an important role in the WHO polio eradication strategy as biocontainment will be critical in the post-OPV cessation period. The use of attenuated Sabin strains instead of wild-type Salk polio strains will provide additional safety during vaccine production. Initially, the Sabin-IPV production process will be based on the scale-down model of the current, and well-established, Salk-IPV process. In parallel to clinical trial material production, process development, optimization and formulation research is being carried out to further optimize the process and reduce cost per dose. Also, results will be shown from large-scale (to prepare for future technology transfer) generation of Master- and Working virus seedlots, and clinical trial material (for phase I studies) production. Finally, the planned technology transfer to vaccine manufacturers in low and middle-income countries is discussed. Copyright © 2011 Elsevier Ltd. All rights reserved.

  13. Perceived Motor Competence Differs From Actual Performance in 8-Year-Old Neonatal ECMO Survivors.

    PubMed

    Toussaint, Leontien C C; van der Cammen-van Zijp, Monique H M; Janssen, Anjo J; Tibboel, Dick; van Heijst, Arno F; IJsselstijn, Hanneke

    2016-03-01

    To assess perceived motor competence, social competence, self-worth, health-related quality of life, and actual motor performancein 8-year-old survivors of neonatal extracorporeal membrane oxygenation (ECMO). In a prospective nationwide study, 135 children completed the extended version of the "athletic competence" domain of the Self Perception Profile for Children (SPPC) called the m-CBSK (Motor supplement of the Competentie BelevingsSchaal voor Kinderen) to assess perceived motor competence, the SPPC, and the Pediatric Quality of Life Inventory (PedsQL), andwere tested with the Movement Assessment Battery for Children. SD scores (SDS) were used to compare with the norm. The mean (SD) SDS for perceived motor competence, social competence, and self-worth were all significantly higher than the norm: 0.18 (0.94), P = .03; 0.35 (1.03), P < .001; and 0.32 (1.08), P < .001, respectively. The total PedsQL score was significantly below the norm: mean (SD) SDS: -1.26 (1.53), P < .001. Twenty-two percent of children had actual motor problems. The SDS m-CBSK and actual motor performance did not correlate (r = 0.12; P = .17). The SDS m-CBSK significantly correlated with the athletic competence domain of the SPPC (r = 0.63; P < .001). Eight-year-old ECMO survivors feel satisfied with their motor- and social competence, despite impaired PedsQL scores and motor problems. Because motor problems in ECMO survivorsdeteriorate throughout childhood, clinicians should be aware that these patients may tend to "overrate" their actual motor performance. Education andstrict monitoring of actual motor performanceare important to enable timelyintervention. Copyright © 2016 by the American Academy of Pediatrics.

  14. Selection of a Method for the Measurement of the Protection Factor in the Field (Selectie van een methode voor de meting van de gasmaskerprotectiefactor te velde)

    DTIC Science & Technology

    1998-06-01

    deeltjes in het masker, de luclitwegen of de detector worden protectiefactoren gevonden die in het algemneen te optimistisch zijn [11, 12]. De gevonden...zijn wel te relateren aan bepaalde activiteiten. 4.2.2 Natuurlijk atmosferisch stof Door de firma TSI is een apparaat ontwikkeld (Portacount) dat...onderdruk afnemen [5]. Door de firma Dynatech Nevada (USA) wordt een apparaat geproduceerd dat van dit principe gebruikmaakt. Het apparaat is voorzien

  15. Genotypic analysis of Mucor from the platypus in Australia.

    PubMed

    Connolly, J H; Stodart, B J; Ash, G J

    2010-01-01

    Mucor amphibiorum is the only pathogen known to cause significant morbidity and mortality in the free-living platypus (Ornithorhynchus anatinus) in Tasmania. Infection has also been reported in free-ranging cane toads (Bufo marinus) and green tree frogs (Litoria caerulea) from mainland Australia but has not been confirmed in platypuses from the mainland. To date, there has been little genotyping specifically conducted on M. amphibiorum. A collection of 21 Mucor isolates representing isolates from the platypus, frogs and toads, and environmental samples were obtained for genotypic analysis. Internal transcribed spacer (ITS) region sequencing and GenBank comparison confirmed the identity of most of the isolates. Representative isolates from infected platypuses formed a clade containing the reference isolates of M. amphibiorum from the Centraal Bureau voor Schimmelcultures repository. The M. amphibiorum isolates showed a close sequence identity with Mucor indicus and consisted of two haplotypes, differentiated by single nucleotide polymorphisms within the ITS1 and ITS2 regions. With the exception of isolate 96-4049, all isolates from platypuses were in one haplotype. Multilocus fingerprinting via the use of intersimple sequence repeats polymerase chain reaction identified 19 genotypes. Two major clusters were evident: 1) M. amphibiorum and Mucor racemosus; and 2) Mucor circinelloides, Mucor ramosissimus, and Mucor fragilis. Seven M. amphibiorum isolates from platypuses were present in two subclusters, with isolate 96-4053 appearing genetically distinct from all other isolates. Isolates classified as M. circinelloides by sequence analysis formed a separate subcluster, distinct from other Mucor spp. The combination of sequencing and multilocus fingerprinting has the potential to provide the tools for rapid identification of M. amphibiorum. Data presented on the diversity of the pathogen and further work in linking genetic diversity to functional diversity will provide

  16. Internet-accessible DNA sequence database for identifying fusaria from human and animal infections.

    PubMed

    O'Donnell, Kerry; Sutton, Deanna A; Rinaldi, Michael G; Sarver, Brice A J; Balajee, S Arunmozhi; Schroers, Hans-Josef; Summerbell, Richard C; Robert, Vincent A R G; Crous, Pedro W; Zhang, Ning; Aoki, Takayuki; Jung, Kyongyong; Park, Jongsun; Lee, Yong-Hwan; Kang, Seogchan; Park, Bongsoo; Geiser, David M

    2010-10-01

    Because less than one-third of clinically relevant fusaria can be accurately identified to species level using phenotypic data (i.e., morphological species recognition), we constructed a three-locus DNA sequence database to facilitate molecular identification of the 69 Fusarium species associated with human or animal mycoses encountered in clinical microbiology laboratories. The database comprises partial sequences from three nuclear genes: translation elongation factor 1α (EF-1α), the largest subunit of RNA polymerase (RPB1), and the second largest subunit of RNA polymerase (RPB2). These three gene fragments can be amplified by PCR and sequenced using primers that are conserved across the phylogenetic breadth of Fusarium. Phylogenetic analyses of the combined data set reveal that, with the exception of two monotypic lineages, all clinically relevant fusaria are nested in one of eight variously sized and strongly supported species complexes. The monophyletic lineages have been named informally to facilitate communication of an isolate's clade membership and genetic diversity. To identify isolates to the species included within the database, partial DNA sequence data from one or more of the three genes can be used as a BLAST query against the database which is Web accessible at FUSARIUM-ID (http://isolate.fusariumdb.org) and the Centraalbureau voor Schimmelcultures (CBS-KNAW) Fungal Biodiversity Center (http://www.cbs.knaw.nl/fusarium). Alternatively, isolates can be identified via phylogenetic analysis by adding sequences of unknowns to the DNA sequence alignment, which can be downloaded from the two aforementioned websites. The utility of this database should increase significantly as members of the clinical microbiology community deposit in internationally accessible culture collections (e.g., CBS-KNAW or the Fusarium Research Center) cultures of novel mycosis-associated fusaria, along with associated, corrected sequence chromatograms and data, so that the

  17. [Drug-promoting advertisements in the Dutch Journal of Medicine and Pharmaceutical Weekly: not always evidence based].

    PubMed

    van Eeden, Annelies E; Roach, Rachel E J; Halbesma, Nynke; Dekker, Friedo W

    2012-01-01

    To determine and compare the foundation of claims in drug-promoting advertisements in a Dutch journal for physicians and a Dutch journal for pharmacists. A cross-sectional study. We included all the drug-promoting advertisements referring to a randomized controlled trial (RCT) we could find on Medline from 2 volumes of the Dutch Journal of Medicine (Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde; NTvG) and the (also Dutch) Pharmaceutical Weekly (Pharmaceutisch Weekblad; PW). The validity of the advertisements (n = 54) and the methodological quality of the referenced RCTs (n = 150) were independently scored by 250 medical students using 2 standardised questionnaires. The advertisements' sources were concealed from the students. Per journal, the percentage of drug-promoting advertisements having a valid claim and the percentage of high-quality RCT references were determined. Average scores on quality and validity were compared between the 2 journals. On a scale of 0-18 points, the mean quality scores of the RCTs differed 0.3 (95% CI: -0.1-0.7) between the NTvG (score: 14.8; SD: 2.2) and the PW (score: 14.5; SD: 2.6). The difference between the validity scores of drug-promoting advertisements in the NTvG (score: 5.8; SD: 3.3) and the PW (score: 5.6; SD: 3.6) was 0.3 (95% CI: -0.3-0.9) on a scale of 0-10 points. For both journals, an average of 15% of drug-promoting advertisements was valid (defined as a validity score of > 8 points); 35% of the RCTs referred to was of good methodological quality (defined as a quality score of > 16 points). The substantiation of many claims in drug-promoting advertisements in the NTvG and the PW was mediocre. There was no difference between the 2 journals.

  18. Coupling between Current and Dynamic Magnetization : from Domain Walls to Spin Waves

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Lucassen, M. E.

    2012-05-01

    So far, we have derived some general expressions for domain-wall motion and the spin motive force. We have seen that the β parameter plays a large role in both subjects. In all chapters of this thesis, there is an emphasis on the determination of this parameter. We also know how to incorporate thermal fluctuations for rigid domain walls, as shown above. In Chapter 2, we study a different kind of fluctuations: shot noise. This noise is caused by the fact that an electric current consists of electrons, and therefore has fluctuations. In the process, we also compute transmission and reflection coefficients for a rigid domain wall, and from them the linear momentum transfer. More work on fluctuations is done in Chapter 3. Here, we consider a (extrinsically pinned) rigid domain wall under the influence of thermal fluctuations that induces a current via spin motive force. We compute how the resulting noise in the current is related to the β parameter. In Chapter 4 we look into in more detail into the spin motive forces from field driven domain walls. Using micro magnetic simulations, we compute the spin motive force due to vortex domain walls explicitly. As mentioned before, this gives qualitatively different results than for a rigid domain wall. The final subject in Chapter 5 is the application of the general expression for spin motive forces to magnons. Although this might seem to be unrelated to domain-wall motion, this calculation allows us to relate the β parameter to macroscopic transport coefficients. This work was supported by Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM), the Netherlands Organization for Scientific Research (NWO), and by the European Research Council (ERC) under the Seventh Framework Program (FP7).

  19. Major depressive disorder, personality disorders, and coping strategies are independent risk factors for lower quality of life in non-metastatic breast cancer patients.

    PubMed

    Brunault, Paul; Champagne, Anne-Laure; Huguet, Grégoire; Suzanne, Isabelle; Senon, Jean-Louis; Body, Gilles; Rusch, Emmanuel; Magnin, Guillaume; Voyer, Mélanie; Réveillère, Christian; Camus, Vincent

    2016-05-01

    Our aim was to identify risk factors for lower quality of life (QOL) in non-metastatic breast cancer patients. Our study included 120 patients from the University Hospital Centers of Tours and Poitiers. This cross-sectional study was conducted 7 months after patients' breast cancer diagnosis and assessed QOL (Quality of Life Questionnaire Core 30 = QLQ-C30), socio-demographic characteristics, coping strategies (Brief-COPE), physiological and biological variables (e.g., initial tumor severity and types of treatment received), the existence of major depressive disorder (Mini International Neuropsychiatric Interview), and pain severity (Questionnaire de Douleur Saint Antoine). We assessed personality disorders 3 months after diagnosis (Vragenlijst voor Kenmerken van de Persoonlijkheid questionnaire). We used multiple linear regression models to determine which factors were associated with physical, emotional, and global QOL. Lower physical QOL was associated with major depressive disorder, younger age, a more severe initial tumor stage, and the use of the behavioral disengagement coping. Lower emotional QOL was associated with major depressive disorder, the existence of a personality disorder, a more severe pain level, higher use of self-blame, and lower use of acceptance coping strategies. Lower global QOL was associated with major depressive disorder, the existence of a personality disorder, a more severe pain level, higher use of self-blame, lower use of positive reframing coping strategies, and an absence of hormone therapy. Lower QOL scores were more strongly associated with variables related to the individual's premorbid psychological characteristics and the manner in which this individual copes with the cancer (e.g., depression, personality, and coping) than to cancer-related variables (e.g., treatment types and cancer severity). Copyright © 2015 John Wiley & Sons, Ltd. Copyright © 2015 John Wiley & Sons, Ltd.

  20. Aib and iva in the biosphere: neither rare nor necessarily extraterrestrial.

    PubMed

    Brückner, Hans; Becker, Dieter; Gams, Walter; Degenkolb, Thomas

    2009-01-01

    Fourty-nine species and strains of filamentous fungi of the genera Acremonium, Bionectria, Clonostachys, Emericellopsis, Hypocrea/Trichoderma, Lecythophora, Monocillium, Nectriopsis, Niesslia, Tolypocladium, and Wardomyces, deposited with the culture collection of the Centraalbureau voor Schimmelcultures (CBS) in Utrecht, The Netherlands, were grown on nutrient agar plates. Organic extracts of mycelia were analyzed after acidic total hydrolysis and derivatization by GC/SIM-MS on Chirasil-L-Val for the presence of Aib (=alpha-aminoisobutyric acid, 2-methylalanine) and DL-Iva (=isovaline, 2-ethylalanine). In 37 of the hydrolysates, Aib was detected, and in several of them D-Iva or mixtures of D- and L-Iva. Non-proteinogenic Aib, in particular, is a highly specific marker for a distinctive group of fungal polypeptides named peptaibols or, comprehensively, peptaibiotics, i.e., peptides containing Aib and displaying (anti)biotic activities. The biotic synthesis of these amino acids by filamentous fungi contradicts the still widespread belief that alpha,alpha-dialkyl-alpha-amino acids do not or rarely occur in the biosphere and, if detected, are of extraterrestrial origin. The abundant production of peptaibiotics by cosmopolitan species of microfungi has also to be considered in the discussion on the occurrence of Aib and Iva in ancient and recent sediments. The detection of trace amounts of Aib in ice samples of Antarctica that are devoid of meteorites might also be related to the presence of Aib-producing microorganisms, being either indigenous psychrophiles, or being transported and localized by mechanisms related to bioaerosols and cryoconites. The presence of microfungi being capable of producing alpha,alpha-dialkyl alpha-amino acids in terrestrial samples, and possible contamination of extraterrestrial materials are pointed out to be of relevance for the reliable interpretation of cosmogeochemical data.

  1. Bepaling Referentiewaarden voor Ergonomie en Warmtebelasting van Lichtgewicht Bommenpakken (Determination of Ergonomic and Thermal Load Tests and Assessment of Reference Values With Light Weight Bomb Disposal Suits)

    DTIC Science & Technology

    2008-05-01

    bommenpakken kunnen geven bij bewegingen worden gemeten met de volgende bewegingbeperkingtests: sit-and-reach, stand-and-reach, abductie van de armen ...anteflexie van de armen en beperking van zicht. Bij de sit-and-reach test komt een eventuele belernmering bij het voorover buigen naar voren. De...proefpersoon zit op de grond met de benen en armen gestrekt naar voren. Daarbij wordt de afstand tussen de tenen en de vingers gemeten (figuur 4). Als het pak

  2. De Ontwikkeling van een PBPK Model voor VX; Stand van Zaken V013-813 en 207C (The Development of a PBPK Model for VX: Status Report)

    DTIC Science & Technology

    2006-02-01

    ing. H.C. Trap, dr. ir. M.J. van der werd zes maal gesproken over de Schans, ing. L.F. Chau, B.). Lander, invulling en de voortgang van het I.A. Cordia ...dr. ir. M.J. van der Schans, ing. L.F. Chau, J.P. Oostdijk, B.J. Lander, l.A. Cordia 25 TNO Defensie en Veiligheid, vestiging Rijswijk, Marketing en

  3. Replication of endometriosis-associated single-nucleotide polymorphisms from genome-wide association studies in a Caucasian population.

    PubMed

    Sundqvist, J; Xu, H; Vodolazkaia, A; Fassbender, A; Kyama, C; Bokor, A; Gemzell-Danielsson, K; D'Hooghe, T M; Falconer, H

    2013-03-01

    (Klinisch onderzoeksfonds) and by the National Scientific Foundation (Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, FWO). The authors have no conflict of interest.

  4. Which Questionnaire Should Be Used to Measure Quality-of-Life Utilities in Patients with Acute Leukemia? An Evaluation of the Validity and Interpretability of the EQ-5D-5L and Preference-Based Questionnaires Derived from the EORTC QLQ-C30.

    PubMed

    van Dongen-Leunis, Annemieke; Redekop, W Ken; Uyl-de Groot, Carin A

    The aim of this study was to assess the validity and interpretability of different preference-based questionnaires (generic 5-level EuroQol five-dimensional questionnaire [EQ-5D-5L], cancer-specific Quality of Life Questionnaire Preference-Based Measure, and European Organization of Randomized Controlled Trials 8 Dimension [EORTC-8D]) in patients with acute leukemia. Patients who participated in Hemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland (HOVON - the Haemato Oncology Foundation for Adults in the Netherlands) clinical trials between 1999 and 2011 at a single hospital were invited to complete the questionnaires. Interpretability was evaluated by the frequency of incomplete data and highest and lowest possible scores. Content validity was evaluated by exploring the health-related quality-of-life domains included in the questionnaires. Construct validity was assessed using correlations with other quality-of-life scales (EQ-visual analogue scale score and global quality-of-life scale of the EORTC Quality of Life Questionnaire) and ability to distinguish between patients with different health statuses. Questionnaires were returned by 89% (111 of 125) of the patients. Six to seven respondents did not return full questionnaires. Perfect health on the EQ-5D-5L was reported by 32 respondents and many of them (N = 17) did report health problems on other questionnaires. All questionnaires were strongly correlated (range 0.61-0.78) with other quality-of-life scales and yielded substantially different utility values for patients with different health statuses. Nevertheless, the disease-specific preference-based questionnaires showed greater discriminatory power. Although the Quality of Life Questionnaire Preference-Based Measure and the EORTC-8D appear to have better validity, this study does not provide any strong evidence against the use of the EQ-5D-5L for measuring quality-of-life utilities in acute leukemia. However, our findings need to be confirmed in larger longitudinal

  5. External Validation of a risk stratification model to assist shared decision making for patients starting renal replacement therapy.

    PubMed

    Peeters, Patrick; Van Biesen, Wim; Veys, Nic; Lemahieu, Wim; De Moor, Bart; De Meester, Johan

    2016-04-07

    Shared decision making is nowadays acknowledged as an essential step when deciding on starting renal replacement therapy. Valid risk stratification of prognosis is, besides discussing quality of life, crucial in this regard. We intended to validate a recently published risk stratification model in a large cohort of incident patients starting renal replacement therapy in Flanders. During 3 years (2001-2003), the data set collected for the Nederlandstalige Belgische Vereniging voor Nefrologie (NBVN) registry was expanded with parameters of comorbidity. For all incident patients, the abbreviated REIN score(aREIN), being the REIN score without the parameter "mobility", was calculated, and prognostication of mortality at 3, 6 and 12 month after start of renal replacement therapy (RRT) was evaluated. Three thousand four hundred seventy-two patients started RRT in Flanders during the observation period (mean age 67.6 ± 14.3, 56.7 % men, 33.6 % diabetes). The mean aREIN score was 4.1 ± 2.8, and 56.8, 23.1, 12.6 and 7.4 % of patients had a score of ≤4, 5-6, 7-8 or ≥9 respectively. Mortality at 3, 6 and 12 months was 8.6, 14.1 and 19.6 % in the overall and 13.2, 21.5 and 31.9 % in the group with age >75 respectively. In RoC analysis, the aREIN score had an AUC of 0.74 for prediction of survival at 3, 6 and 12 months. There was an incremental increase in mortality with the aREIN score from 5.6 to 45.8 % mortality at 6 months for those with a score ≤4 or ≥9 respectively. The aREIN score is a useful tool to predict short term prognosis of patients starting renal replacement therapy as based on comorbidity and age, and delivers meaningful discrimination between low and high risk populations. As such, it can be a useful instrument to be incorporated in shared decision making on whether or not start of dialysis is worthwhile.

  6. Interlaboratory Comparison of Sample Preparation Methods, Database Expansions, and Cutoff Values for Identification of Yeasts by Matrix-Assisted Laser Desorption Ionization–Time of Flight Mass Spectrometry Using a Yeast Test Panel

    PubMed Central

    Vlek, Anneloes; Kolecka, Anna; Khayhan, Kantarawee; Theelen, Bart; Groenewald, Marizeth; Boel, Edwin

    2014-01-01

    An interlaboratory study using matrix-assisted laser desorption ionization–time of flight mass spectrometry (MALDI-TOF MS) to determine the identification of clinically important yeasts (n = 35) was performed at 11 clinical centers, one company, and one reference center using the Bruker Daltonics MALDI Biotyper system. The optimal cutoff for the MALDI-TOF MS score was investigated using receiver operating characteristic (ROC) curve analyses. The percentages of correct identifications were compared for different sample preparation methods and different databases. Logistic regression analysis was performed to analyze the association between the number of spectra in the database and the percentage of strains that were correctly identified. A total of 5,460 MALDI-TOF MS results were obtained. Using all results, the area under the ROC curve was 0.95 (95% confidence interval [CI], 0.94 to 0.96). With a sensitivity of 0.84 and a specificity of 0.97, a cutoff value of 1.7 was considered optimal. The overall percentage of correct identifications (formic acid-ethanol extraction method, score ≥ 1.7) was 61.5% when the commercial Bruker Daltonics database (BDAL) was used, and it increased to 86.8% by using an extended BDAL supplemented with a Centraalbureau voor Schimmelcultures (CBS)-KNAW Fungal Biodiversity Centre in-house database (BDAL+CBS in-house). A greater number of main spectra (MSP) in the database was associated with a higher percentage of correct identifications (odds ratio [OR], 1.10; 95% CI, 1.05 to 1.15; P < 0.01). The results from the direct transfer method ranged from 0% to 82.9% correct identifications, with the results of the top four centers ranging from 71.4% to 82.9% correct identifications. This study supports the use of a cutoff value of 1.7 for the identification of yeasts using MALDI-TOF MS. The inclusion of enough isolates of the same species in the database can enhance the proportion of correctly identified strains. Further optimization of the

  7. Inelastic processes in atomic collisions involving ground state and laser-prepared atoms

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Planje, Willem Gilles

    1999-11-01

    bepaalde (aangeslagen) toe- stand bezetten. Wij meten de bezetting van de heliumtoestanden die onder uitzending van XUV licht ( ? 58 nm) vervallen naar de heliumgrondtoe- stand. Door de lichtintensiteit te meten onderzoeken we de mate van elek- tronenoverdracht naar een selecte groep van singlet helium`eind'toestanden, namelijk He(1s2p), He(1s3s), He(1s3p) en He(1s3d). In een reactie- vergelijking ziet het mechanisme er als volgt uit: He + (1s) + ( Na(3s) Na(3p) e- -! He + Na + -! He(1s 2 ) +h(58 nm) + Na + Het experiment kent een extra dimensie door het feit dat het, in beginsel bol- symmetrische, natriumatoom een bepaalde ruimtelijk uitlijning kan worden meegegeven. Met behulp van laserlicht van een specieke frequentie en po- larisatie, wordt het buitenste natriumelektron in een aangeslagen p toestand gebracht. Het aanslaan naar deze toestand heeft als gevolg dat het valentie- elektron zich op grotere afstand van zijn kern bevindt dan voorheen. Daar- naast kan, afhankelijk van de gebruikte laserpolarisatie, het buitenste elek- tron zich nu rond de natriumkern bewegen volgens een bepaalde anisotrope verdeling, de bolsymmetrie is doorbroken. De eecten van de excitatie en ruimtelijk verdeling van dit natriumelektron op het proces van elektronen- overdracht zijn onderzocht voor botsingsenergie¨en vari¨erend van 0.5 keV tot 6.0 keV. De metingen laten zien dat het eect van laserexcitatie een bezettingstoe- name van de beschouwde singlet heliumtoestanden betekent, ongeacht de uitlijning van het natrium 3p elektron. Dit is simpelweg te begrijpen uit het feit dat het 3p natrium elektron minder sterk gebonden is en elektro- nenoverdracht makkelijker gaat. Daarnaast is de uitlijning van het aanges- lagen elektron van invloed op de elektronenoverdracht. De resultaten zijn vergeleken met berekeningen van S.E. Nielsen en T.H. Rod [13], die de elek- tronoverdracht beschrijven in een model waarbij het betrokken elektron zich beweegt in bepaalde eectieve potentiaalvelden. De goede

  8. EMSO: European Multidisciplinary Seafloor Observatory

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Favali, P.; Partnership, Emso

    2009-04-01

    Tecnologia Marina - Consejo Superior de Investigaciones Cientificas (Spain, ref. Juan Jose Danobeitia); UGOT-Goteborgs Universitet (Sweden, ref. Per Hall); HCMR-Hellenic Centre for Marine Research (Greece, ref. Vasilios Likousis); NOCS-National Oceanography Centre Southampton (United Kingdom, ref. Henry A. Ruhl); UiT-University of Tromsø (Norway, ref. Jürgen Mienert); FCT-Fundação para a Ciência e a Tecnologia (Portugal, ref. Jorge Miguel Alberto de Miranda); ITU-Istanbul Teknik Universitesi (Turkey, ref. Namik Çagatay); NIOZ-Stichting Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (The Netherlands, ref. Tjeerd C.E. van Weering).

  9. Thermal energy storage with geothermal triplet for space heating and cooling

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Bloemendal, Martin; Hartog, Niels

    2017-04-01

    focusses on energy balance and energy loss in the subsurface, well design requirements, working/operational conditions of each well, as well as building system components like the influence of weather conditions on performance of system components. At EGU we like to present and discuss the results of this research. references • Dekker, L.d., 2016. Bepalende factoren voor goed functionerende WKO, kennisplatform bodemenergie. • Graaf, A.d., Heijer, R., Postma, S., 2016. Evaluatie Wijzigingsbesluit bodemenergiesystemen. Buro 38 in commision of ministry of Intrastructure and environment, Cothen. • Kamp, H., 2015. Warmtevisie, ministry of economic affairs, Den Haag. • Ministry-of-Economic-affairs, 2016. Energieagenda, Naar een CO₂-arme energievoorziening. Ministry of Economic affairs, Den Haag.

  10. COMPILATION AND ANALYSES OF EMISSIONS INVENTORIES FOR THE NOAA ATMOSPHERIC CHEMISTRY PROJECT. PROGRESS REPORT, AUGUST 1997.

    DOE Office of Scientific and Technical Information (OSTI.GOV)

    BENKOVITZ,C.M.

    1997-09-01

    Global inventories of anthropogenic emissions of oxides of nitrogen (NO{sub x}) for circa 1985 and 1990 and Non-Methane Volatile Organic Compounds (NMVOCs) for circa 1990 have been compiled by this project. Work on the inventories has been carried out under the umbrella of the Global Emissions Inventory Activity (GEIA) of the International Global Atmospheric Chemistry (IGAC) Program. The 1985 NO{sub x} inventory was compiled using default data sets of global emissions that were refined via the use of more detailed regional data sets; this inventory is being distributed to the scientific community at large as the GEIA Version 1A inventory.more » Global emissions of NO{sub x} for 1985 are estimated to be 21 Tg N y{sup -1}, with approximately 84% originating in the Northern Hemisphere. The 1990 inventories of NO{sub x} and NMVOCs were compiled using unified methodologies and data sets in collaboration with the Netherlands National Institute of Public Health and Environmental Protection (Rijksinstituut Voor Volksgezondheid en Milieuhygiene, RIVM) and the Division of Technology for Society of the Netherlands Organization for Applied Scientific Research, (IMW-TNO); these emissions will be used as the default estimates to be updated with more accurate regional data. The NMVOC inventory was gridded and speciated into 23 chemical categories. The resulting global emissions for 1990 are 31 Tg N yr{sup -1} for NO{sub x} and 173 Gg NMVOC yr{sup -1}. Emissions of NO{sub x} are highest in the populated and industrialized areas of eastern North America and across Europe, and in biomass burning areas of South America, Africa, and Asia. Emissions of NMVOCs are highest in biomass burning areas of South America, Africa, and Asia. The 1990 NO{sub x} emissions were gridded to 1{sup o} resolution using surrogate data, and were given seasonal, two-vertical-level resolution and speciated into NO and NO{sub 2} based on proportions derived from the 1985 GEIA Version 1B inventory. Global

  11. Soil and art: the Spanish Society of Soil Science calendar for 2016

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Mataix-Solera, Jorge; Poch, Rosa M.; Díaz-Fierros, Francisco; Pérez-Moreira, Roxelio; Asins, Sabina; Porta, Jaume; Cortés, Amparo; Badía, David; Del Moral, Fernando

    2017-04-01

    Young (1564-1636). Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen Rostolls cremats (Rastrojos quemados), Wool tapestry. 1988. Carles Delclaux after a work by (Sant Cugat, 1951) Robles y Rocas (Picos De Europa). 1874. Carlos de Haes (1826-1898). Museo de El Prado De val van Icarus. 1558. Pieter Brueghel the Elder (1525-1569). Koninklijke Musea von Schone Kunsten, Brussel O Paraño, c.a. 1922-29. Alfonso D. Rodriguez Castelao (1886-1950). Museo de Pontevedra Acknowledgements: to the Spanish Soil Science Society members

  12. EMSO: European Multidisciplinary Seafloor Observatory

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Favali, Paolo

    2010-05-01

    Waldmann); IMI-Irish Marine Institute (Ireland, ref. Michael Gillooly); UTM-CSIC-Unidad de Tecnologia Marina - Consejo Superior de Investigaciones Cientificas (Spain, ref. Juan Jose Danobeitia); UGOT-Goteborgs Universitet (Sweden, ref. Per Hall); HCMR-Hellenic Centre for Marine Research (Greece, ref. Vasilios Likousis); NOCS-National Oceanography Centre Southampton (United Kingdom, ref. Henry A. Ruhl); UiT-University of Tromsø (Norway, ref. Jürgen Mienert); FCT-Fundação para a Ciência e a Tecnologia (Portugal, ref. Jorge Miguel Alberto de Miranda); ITU-Istanbul Teknik Universitesi (Turkey, ref. Namik Çagatay); NIOZ-Stichting Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (The Netherlands, ref. Jens Greinert).

  13. Socio-economic Evaluation Of Different Alternatives For Flood Protection Within The Rivierenland-project

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Boot, S. P.; van Ast, J. A.

    The Netherlands have a tradition of protecting land against flooding from the main rivers Rhine, Meuse and Scheldt by means of an extensive system of dikes. In recent years, however, this approach to protection has been increasingly questioned with re- gard to its sustainability and cost-effectiveness. The argument is that although the continued elevation of dikes may be technically feasible, there are several disadvan- tages to this approach. Firstly, a vast network of dikes requires a very high degree of organisation of water management, in which mistakes can not be afforded. Such a high degree of organisation may not always be maintainable in the future, due to changed economic or political circumstances. Secondly, it may not be the most cost- effective system for maintaining safety in the long term. Thirdly, it may not be the most desirable approach in terms of sustainability. One of the alternatives to contin- ued dike-elevation is the concept 'room for the river' ('ruimte voor de rivier'), which aims to give more space to rivers in the horizontal in stead of the vertical dimen- sion. This approach would reduce the risk of flooding, defined as the product of the probability and the consequences of flooding. In order to explore the long term con- sequences of both alternatives ('dike elevation' and 'room for the river'), the ministry of Verkeer en Waterstaat (Public Works, Transport and Water Management) started the 'Rivierenland'-project. The comparison of the alternatives mentioned was based on a fictitious project to adjust a region of The Netherlands, between the rivers Rhine and Meuse, to the concept of 'room for water'. The consequence of this adjustment would be that safety within that region would no longer be safeguarded by dikes, but by adjusting daily life to the 'demands of the water'. Part of the 'Rivierenland'-project was an analysis of the socio-economic costs and benefits of the alternative approaches. Within this analysis, a study was performed

  14. [The effect of mood-stabilising drugs on cytokine levels in bipolar disorder: a systematic review].

    PubMed

    Van Den Ameele, S; van Diermen, L; Staels, W; Coppens, V; Dumont, G; Sabbe, B; Morrens, M

    Veranderde cytokineconcentraties bij personen met een bipolaire stoornis ten opzichte van controle-personen suggereren een rol van het immuunsysteem in de pathofysiologie van bipolaire stoornis. Farmacotherapie is een belangrijke verstorende factor in klinisch onderzoek naar cytokineconcentraties.
    DOEL: Evalueren van cytokineconcentraties bij medicatievrije patiënten met een bipolaire stoornis en van het effect van stemmingsstabiliserende geneesmiddelen op deze concentraties.
    METHODE: We doorzochten systematisch PubMed en Embase naar klinische studies die cytokineconcentraties bij medicatievrije patiënten met een bipolaire stoornis beschrijven of het effect van een individueel stemmingsstabiliserend geneesmiddel op deze concentraties evalueren.
    RESULTATEN: Van de 564 gescreende artikelen werden er 17 geïncludeerd. Resultaten bij medicatievrije patiënten toonden stemmingsgerelateerde cytokineveranderingen. Hoewel geen data over de kortetermijneffecten van lithium beschikbaar waren, was lithiumgebruik langer dan 2 maanden geassocieerd met normale cytokineconcentraties. Twee studies rapporteerden geen effect van valproïnezuur. We vonden geen studies over carbamazepine, lamotrigine of antipsychotica.
    CONCLUSIE: Dit systematisch literatuuroverzicht toont stemmingsgerelateerde cytokineveranderingen bij medicatievrije patiënten met een bipolaire stoornis met de meeste evidentie voor een pro-inflammatoire immuunrespons tijdens manie. Euthymie en langdurig lithiumgebruik zijn geassocieerd met normale cytokineconcentraties. Er is een belangrijke methodologische heterogeniteit en onvoldoende replicatie tussen studies. Longitudinale studies met medicatievrije beginmetingen, gerandomiseerde monotherapeutische behandelprotocollen en nauwkeurige monitoring van stemming zijn noodzakelijk.
    BACKGROUND: Alterations of the cytokine level in persons with bipolar disorder - when compared to controls - suggest that the immune system plays a role in the

  15. Expression of adhesion and extracellular matrix genes in human blastocysts upon attachment in a 2D co-culture system.

    PubMed

    Aberkane, A; Essahib, W; Spits, C; De Paepe, C; Sermon, K; Adriaenssens, T; Mackens, S; Tournaye, H; Brosens, J J; Van de, Velde H

    2018-05-26

    level in firmly attached 7dpf embryos. Thrombospondin 1 (THBS1) resided in the cytoplasm of embryonic cells whereas laminin subunit alpha 3 (LAMA3) and tenascin C (TNC) were expressed on the cell surface of trophectoderm cells. Incubation with a neutralizing TNC antibody did not affect the rate of embryo attachment or hCG secretion. None. This in-vitro study made use of an endometrial adenocarcinoma cell line to mimic receptive luminal epithelium. Also, the number of embryos was limited. Contamination of recovered embryos with Ishikawa cells was unlikely based on their differential gene expression profiles. Taken together, we provide a 'proof of concept' that initiation of the implantation process coincides with the induction of specific embryonic genes. Genome-wide expression profiling of a larger sample set may provide insights into the molecular embryonic pathways underlying successful or failed implantation. A.A. was supported by a grant from the "Instituut voor Innovatie door Wetenschap en Technologie" (IWT, 121716, Flanders, Belgium). This work was supported by the "Wetenschappelijk Fonds Willy Gepts" (WFWG G142 and G170, Universitair Ziekenhuis Brussel). The authors declare no conflict of interest.

  16. Effects of embryo culture media do not persist after implantation: a histological study in mice.

    PubMed

    Hemkemeyer, Sandra A; Schwarzer, Caroline; Boiani, Michele; Ehmcke, Jens; Le Gac, Séverine; Schlatt, Stefan; Nordhoff, Verena

    2014-02-01

    with the in vitro groups or in vivo controls. Furthermore, no changes in skeletal development and degree of ossification were observed. However, fibula and tibia of ISM1/ISM2 fetuses were longer than the respective ones from in vivo fetuses. Findings in the mouse embryo and fetus may not be fully transferable to humans. In addition to skeletal development and placentation, there may be other parameters, e.g. on the molecular level which respond to IVC in ART media. Some comparisons have limited statistical power. Our data suggest that once implantation is achieved, subsequent post-implantation development unfolds normally, resulting in healthy fetuses. With mouse models, we gather information for the safety of human ART culture media. Our mouse study is reassuring for the safety of ART conditions on human embryonic development, given the lack of bold detrimental effects observed in the mouse model. This work was supported by the Deutsche Forschungsgemeinschaft (BO 2540/4-1 and SCHL 394/9-1) and by the Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (S.L.G.); Bilateral grant NWO-DFG 63-258. None of the authors has any conflict of interest to declare. Not applicable.

  17. Zona pellucida gene mRNA expression in human oocytes is related to oocyte maturity, zona inner layer retardance and fertilization competence.

    PubMed

    Canosa, S; Adriaenssens, T; Coucke, W; Dalmasso, P; Revelli, A; Benedetto, C; Smitz, J

    2017-05-01

    mature oocytes than in immature oocytes (all P < 0.05). In mature oocytes, IL-ZP retardance was significantly correlated with the expression of all four ZP mRNAs (all P < 0.05). The oocyte ZP3 expression was the main predictor of the fertilization capacity, next to IL-retardance and IL-thickness. Using stepwise regression analysis, IL-thickness combined with EFNB2 expression in CC and the patient's ovarian response resulted in a noninvasive oocyte fertilization prediction model. Not applicable. This is a retrospective study and the relation of oocyte mRNA levels to fertilization capacity is indirect as oocyte gene expression analysis required lysis of the oocyte. Overall relations between PLM observations, mRNA expression changes and intrinsic oocyte competence were successfully documented. As such PLM and CC gene expression are confirmed as valuable noninvasive techniques to evaluate oocyte competence. This study was funded by University of Torino, Italy, WFWG UZ-Brussel and Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie IWT 110680, Belgium. All authors declare that their participation in the study did not involve actual or potential conflicts of interests. © The Author 2017. Published by Oxford University Press on behalf of the European Society of Human Reproduction and Embryology. All rights reserved. For Permissions, please email: journals.permissions@oup.com

  18. PREFACE: 31st European Physical Society Conference on Plasma Physics

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Dendy, Richard

    2004-12-01

    chaired by Henry Hutchinson (RAL, Chilton), and to the Plasma Physics and Controlled Fusion journal team (Institute of Physics Publishing, Bristol), for their work on this conference. At the 2004 European Physical Society Conference on Plasma Physics, plenary invited speakers whose talks spanned the entire field were followed, each day, by multiple parallel sessions which also included invited talks. Invited speakers in both these categories were asked to contribute papers to this special issue (the contributed papers at this conference, and at all recent conferences in this series, are archived at http://epsppd.epfl.ch). The Programme Committee is very grateful to the many invited speakers who have responded positively to this request. Invited papers appear here in their order of presentation during the week beginning 28 June 2004; this ordering provides an echo of the character of the conference, as it was experienced by those who took part. Programme Committee 2004 Professor Richard Dendy UKAEA Culham Division, UK Chairman and guest editor Dr Jean-Luc Dorier Centre de Recherches en Physique des Plasmas, Lausanne, Switzerland (Co-ordinator of dusty plasmas and guest editor) Professor Jürgen Meyer-ter-Vehn Max-Planck-Institut für Quantenoptik, Garching, Germany (Co-ordinator of laser-plasma interaction and beam plasma physics and guest editor) Dr Peter Norreys Rutherford Appleton Laboratory, Chilton, UK (Scientific Secretary and guest editor) Dr Emilia R Solano CIEMAT Laboratorio Nacional de Fusión, Madrid, Spain ( Co-ordinator of magnetic confinement fusion and guest editor) Dr Shalom Eliezer Soreq Nuclear Research Centre, Israel Dr Wim Goedheer FOM-Instituut voor Plasmafysica, Rijnhuizen, Netherlands Professor Henry Hutchinson Rutherford Appleton Laboratory, Chilton, UK Professor John Kirk Max-Planck-Institut für Kernphysik, Heidelberg, Germany Dr Raymond Koch Ecole Royale Militaire/Koninklijke Militaire School, Brussels, Belgium Professor Gerrit Kroesen Technische

  19. European agreement on James Webb Space Telescope's Mid-Infrared Instrument (MIRI) signed

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    2004-06-01

    will contribute about 70 million Euros overall. The European institutions who signed the MIRI agreement with ESA are: the Centre Nationale des Etudes Spatiales (CNES), the Danish Space Research Institute (DSRI), the German Aerospace Centre (DLR), the Spanish Ministerio de Educación y Ciencia (MEC), the Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie (NOVA), the UK Particle Physics and Astronomy Research Council (PPARC) and the Swedish National Space Board (SNSB). Four European countries, Belgium, Denmark, Ireland and Switzerland contribute to MIRI through their participation into ESA’s Scientific Experiment Development programme (PRODEX). This is an optional programme, mainly used by smaller countries, by which they delegate to ESA the management of funding to develop scientific instruments. The delivery to NASA of the MIRI instrument is due for March 2009.

  20. PREFACE: Fourteenth International Symposium on Laser-Aided Plasma Diagnostics (LAPD14)

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Giudicotti, L.; Pasqualotto, R.

    2010-04-01

    Akazaki of Kyushu University, who was the first Chairman of LAPD from 1983 through 1989. The Akazaki lecture of LAPD14 was given by John Sheffield, who presented his work for the new edition of his worldwide known book Plasma Scattering of Electromagnetic Radiation. The site of LAPD14 was chosen for its comfortable environment and the superb location: Castelbrando is an ancient castle whose origin goes back to the Roman age, a fortress built to watch over one of the ancient routes crossing the Alps. Completely restored 10 years ago it is now a high class resort for business meetings and residential holidays, with conference and meeting rooms, restaurants, shops, spa and a beauty farm. The quality of the location and the quietness and beauty of the surroundings made Castelbrando an ideal site for LAPD14 and contributed to the success of the Symposium. I hope that this volume of Journal of Physics: Conference Series will serve as a valuable record of the Symposium to all workers in the field. On behalf of the Local Organizing Committee, I would like to thank all participants for their contributions to this Symposium. I also acknowledge all members of the international scientific committee and Professor Francesco Gnesotto, director of Consorzio RFX, for their support and cooperation. Leonardo Giudicotti (Chairman of the Local Organizer Commitee) Conference photograph INTERNATIONAL SCIENTIFIC COMMITTEE: A. J. H. Donné, FOM-Institute voor Plasmafysica, The Netherlands (Chairman) U. Czarnetzki, Ruhr University, Bochum, Germany B. Graham, The Queen's University, Belfast, UK G. Hebner, Sandia National Laboratories, Albuquerque, USA K. Kawahata, National Institute for Fusion Science, Japan N. C. Luhmann, Jr., University of California, Davis, USA S. Sasaki, Nagoya University, Nagoya, Japan H. Soltwisch, Ruhr University, Bochum, Germany P. P. Woskov, Massachusetts Institute of Technology, Cambridge, USA FORMER LAPD CHAIRMEN: M. Akazaki (1983 - 1989) D. E. Evans (1989 - 1993) H. F

  1. The Glanerbrug Breccia: Evidence for a Separate L/LL-Chondritic Parent Body?

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Welten, K. C.; Lindner, L.; Poorter, R. P. E.; Kallemeyn, G. W.; Rubin, A. E.; Wasson, J. T.

    1992-07-01

    . Wasson and coworkers for their hospitality at UCLA. This work was financially supported by the "Nederlands Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek" (NWO). References. 1. Lindner L. et al. (1990) Meteoritics 25, 379 (abs.); 2. Bunch T.E. and Rajan R.S. (1988) in Meteorites and the Early Solar System (eds. J.F. Kerridge and M.S. Matthews), pp. 144-164, Univ. Arizona Press, Tucson, Arizona; 3. Kallemeyn, G.W. et al. (1989) GCA 53, 2747-2767; 4. Rubin A.E. (1990) GCA 54, 1217-1232; 5. Schultz L. (pers. comm.); 6. Wasson J.T. and Wang S. (1991), Meteoritics 26, 161-167.

  2. List of Participants

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    2008-11-01

    Davide CassaniLaboratoire de Physique Théorique, École Normale Supérieure, Paris Alejandra CastroUniversity of Michigan Claudio Caviezel Max-Planck-Institut für Physik, München Alessio Celi Universitat de Barcelona Anna Ceresole Istituto Nazionale di Fisica Nucleare, Università di Torino Athanasios ChatzistavrakidisNational Technical University of Athens Wissam ChemissanyCentre for Theoretical Physics, University of Groningen Eugen-Mihaita CioroianuUniversity of Craiova Andres CollinucciTechnische Universität Wien Paul CookUniversità di Roma, Tor Vergata Lorenzo CornalbaUniversità di Milano-Bicocca Aldo CotroneKatholieke Universiteit Leuven Ben Craps Vrije Universiteit, Brussel Stefano Cremonesi SISSA, Trieste Riccardo D'AuriaPolitecnico di Torino Gianguido Dall'AgataUniversity of Padova Jose A de AzcarragaUniversidad de Valencia Jan de BoerInstituut voor Theoretische Fysica, Universiteit van Amsterdam Sophie de BuylInstitut des Hautes Études Scientifiques, Bures-sur-Yvette Marius de LeeuwUtrecht University Frederik De RooVrije Universiteit, Brussel Jan De Rydt Katholieke Universiteit Leuven and CERN, Geneva Bernard de WitInstitute for Theoretical Physics, Utrecht University Stephane DetournayIstituto Nazionale di Fisica Nucleare, Sezione di Milano Paolo Di Vecchia Niels Bohr Institute, København Eugen DiaconuUniversity of Craiova Vladimir Dobrev Institute for Nuclear Research and Nuclear Energy, Bulgarian Academy of Sciences, Sofia Nick DoreyUniversity of Cambridge Hajar Ebrahim NajafabadiIPM, Tehran Federico Elmetti Università di Milano Oleg Evnin Vrije Universiteit, Brussel Francesco Fiamberti Università di Milano Davide Forcella SISSA, Trieste and CERN, Geneva Valentina Forini Humboldt-Universität zu Berlin Angelos Fotopoulos Università di Torino Denis Frank Université de Neuchâtel Marialuisa Frau Università di Torino Matthias Gaberdiel Eidgenössische Technische Hochschule (ETH), Zürich Diego Gallego SISSA/ISAS, Trieste Maria Pilar Garcia del

  3. Obituary: Janet Akyüz Mattei, 1943-2004

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    Williams, Thomas R.; Willson, Lee Anne

    2004-12-01

    taking night courses in management, data processing, fund raising, and other topics that could help her handle the AAVSO work load more efficiently. Nor was her formal education in astronomy quite complete, for during that difficult period she completed writing her dissertation and earned a PhD in astronomy from Ege University in 1982. AAVSO's headquarters on Concord Avenue was increasingly crowded and also insecure, as the historical data were stored in a building that was vulnerable to fire. In August 1985 long-term AAVSO secretary and benefactor Clinton Banker Ford (BAAS, 1994:1602) solved these problems by donating a new headquarters building at 25 Birch Street in Cambridge. Janet managed the move into the AAVSO's present facilities masterfully, and then led planning for a dedication of the building combined with a celebration of the AAVSO's seventy-fifth anniversary. It is a measure of Janet's growth in stature in the professional community that Ricardo Giacconi, then director of the Space Telescope Science Institute, was the keynote speaker for the celebration and it was attended by the leaders of variable star organizations from a number of countries. The meeting marked a major turning point in the affairs of AAVSO as well as in Janet's own outlook. Substantially more confident in her abilities as a manager and leader of the organization, Janet never looked back. Janet's international contacts, through her active participation in the International Astronomical Union (IAU), led her to participate in 1987 as one of the organizers of an IAU colloquium in Paris on the contribution of amateurs to astronomy, the first of her many later involvements in the field of professional-amateur (Pro-Am) cooperation. During that meeting, the Sociétié Astronomique de France (SAF) honored Janet with their Centennial Award for her leadership in variable star astronomy and within the AAVSO. She received an invitation from the Vereniging voor Sterrenkunde, the variable star observers

  4. SINFONI Opens with Upbeat Chords

    NASA Astrophysics Data System (ADS)

    2004-08-01

    First Observations with New VLT Instrument Hold Great Promise [1] Summary The European Southern Observatory, the Max-Planck-Institute for Extraterrestrial Physics (Garching, Germany) and the Nederlandse Onderzoekschool Voor Astronomie (Leiden, The Netherlands), and with them all European astronomers, are celebrating the successful accomplishment of "First Light" for the Adaptive Optics (AO) assisted SINFONI ("Spectrograph for INtegral Field Observation in the Near-Infrared") instrument, just installed on ESO's Very Large Telescope at the Paranal Observatory (Chile). This is the first facility of its type ever installed on an 8-m class telescope, now providing exceptional observing capabilities for the imaging and spectroscopic studies of very complex sky regions, e.g. stellar nurseries and black-hole environments, also in distant galaxies. Following smooth assembly at the 8.2-m VLT Yepun telescope of SINFONI's two parts, the Adaptive Optics Module that feeds the SPIFFI spectrograph, the "First Light" spectrum of a bright star was recorded with SINFONI in the early evening of July 9, 2004. The following thirteen nights served to evaluate the performance of the new instrument and to explore its capabilities by test observations on a selection of exciting astronomical targets. They included the Galactic Centre region, already imaged with the NACO AO-instrument on the same telescope. Unprecedented high-angular resolution spectra and images were obtained of stars in the immediate vicinity of the massive central black hole. During the night of July 15 - 16, SINFONI recorded a flare from this black hole in great detail. Other interesting objects observed during this period include galaxies with active nuclei (e.g., the Circinus Galaxy and NGC 7469), a merging galaxy system (NGC 6240) and a young starforming galaxy pair at redshift 2 (BX 404/405). These first results were greeted with enthusiasm by the team of astronomers and engineers [2] from the consortium of German and